DE BAKENESSERGRACHT TE HAARLEM
86
HEEMSCHUT
Reeds sedert eenige jaren zijn er berichten en geruchten dat te Haarlem plannen
bestaan om de Bakenessergracht te dempen. De Bond Heemschut heeft zich daar
toen niet mede bemoeid omdat de meening van het Bestuur was: daar komt niets
van, een zoodanige aantasting van de schoonheid neen, die tijd is voorbijHet
streven naar demping ging vooral uit van de omwonenden met als reden te
smalle kaden en onwelriekend water, iets waarin zij gelijk hebben. Toen eenigen
tijd geleden de bladen berichtten dat te Haarlem groote plannen waren vopr
rioleering van de geheele stad in den zin zooals deze te Amsterdam sedert langen
tijd in uitvoering zijn, leek het gevaar geweken dat de laatste schoone binnen
gracht van Haarlem verdwijnen zou want de vervuiling van de gracht is het
gevolg van ontbreken van rioleering. De kaden langs de gracht zijn heel smal en
de kademuren slecht. Het leek dus een gunstige' gelegenheid voor werkverschaffing
of werkverruiming de kademuren te vernieuwen, iets verder 't water in, waarbij
ér voldoende water kan overblijven. 'Want aan een breede straat als gevolg van
het dempen van de gracht heeft niemand iets, want verkeer is er niét omdat de
breede straat nergens op uit zal komen, dood loopen zal in den hoek waar de
achterkant van de kazerne is. Er is hier een merkwaardig voorbeeld van „die
stinksloot moet dicht" in een tijd dat er over stedebouwkunst gesproken en ge
schreven wordt.
Hoe verbazingwekkend was het gedrukte stuk dat het Bestuur in handen kwam,
het voorstel van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Haarlem aan
den Gemeenteraad om de Bakenessergracht te dempen. Wel staat daar iets bij
dat een minderheid in het College van B. en W. er niet voor is doch ook een
adres van de omwonenden die er zoo erg voor zijn.
Dit gaf het Bestuur aanleiding 'aan den Gemeenteraad van Haarlem onderstaand
adres te zenden. Adresseeren doet Heemschut niet te veel om daaraan de kracht
niet te ontnemen, doch nu moest 't gebeuren.
Amsterdam, 23 September 1938.
Aan den Gemeenteraad van Haarlem.
Edelachtbare Heeren,
Met ontsteltenis vernam ons Bestuur dat bij Uw College plannen bestaan tot
demping van de Bakenessergracht. Met klem meenen wij Uw College te moeten
ontraden tot demping" van de Bakenessergracht te besluiten, omdat hierdoor een
belangrijk deel van de schoonheid van de oude en fraaie stad Haarlem onher
stelbaar verloren zal gaan. Inderdaad biedt de Bakenessergracht bezwaren van
smalle kaden en verontreinigd water. Wat het laatste punt betreft leert de ervaring
dat bij aanleg van een rioleering dit euvel verdwijnt, waarvoor Amsterdam ten
voorbeeld kan dienen. Wat de smalle kaden betreft is ongetwijfeld verbetering te
verkrijgen bij vernieuwing van de kademuren die dringend herstelling behoeven
en waarvan de uitvoering een goede werkverruiming is, evenals het reinigen van
de gracht. Wij vestigen de aandacht op de tallooze voorbeelden in oude Hol-
landsche steden, waar, in een tijd toen op het behoud der schoonheid weinig acht
geslagen werd en toen grachten werden gedempt, niet bevredigende stadsgezichten