92
HEEMSCHUT
het penseelschrift van de School hekelde, heb ik niet geaarzeld met een voorstel
te komen. Voor mij stond het vast, dat de verbetering uit Amsterdam moest komen.
Door het Bestuur aangezocht, werd de heer J. S. BEEKMAN bereid gevonden aan
de School, een lezing te houden over het penseelschrijven in het algemeen, de
toepassing van de schrijfletter in het bijzonder. Nu moet U niet denken, dat zooiets
gemakkelijk is. Praten over zijn dagelijksch werk is niet zoo moeilijk, doch de zaak
omzetten in leerstof, waardoor alles aannemelijk en begrijpelijk wordt, is lang niet
eenvoudig. Vooral, daar het penseelschrijven een gevoelszaak is, een handeling,
waarbij men den adem inhoudt, om de hand maar meer vastheid te geven, waar
dus heelemaal niet bij gesproken wordt. En om daar nu over te spreken, zoodat
het gehoor de hoofdzaken gaat voelen, moet men zijn vak volkomen beheerschen.
Enfin, de heer BEEKMAN hield zijn rede; sprak langer dan een uur op heel een
voudige wijze over zijn vak en deed dat op een bezielende wijze, waardoor de
leerlingen niet alleen, doch óók directeur, leeraren en schoolbestuur getroffen waren.
Kortom, de „Amsterdamsche schrijfletter" werd op een fijne wijze aan de School
geïntroduceerd. Van een opdracht, het schrijven van een alphabet en eenige
opschriften, kweet de heer BEEKMAN zich op onnavolgbare wijze. Vandaag de
dag wordt aan de hand van die uitstekende voorbeelden het letterschrift aan de
Nationale Schildersschool onderwezen. En daarmee was de kous af, althans voor-
loopig. In Februari 1935 werd de schilderswereld en zéker de fabrikanten niet het
minst, opgeschrikt door de verschijning van een nieuwe periodiekNationaal Vakblad.
Het proefnummer hebben de meesten onzer ontvangen. En wat voor een artikel
stond daar onder meer in? De schrijfletter in haar toepassing door den huisschilder.
Nog zie ik den heer BEEKMAN bij mij binnenstappen, het eerste, tevens laatste,
nummer in de hand. „Heeft U het gelezen en is U niets opgevallen?" vroeg hij.
„Natuurlijk", zei ik (want het was mij niet ontgaan), „het artikel over de schrijfletter".
„Juist, en wat zegt U daarvan?" Mijn antwoord: „In de eerste plaats lijkt het
angstig oveel op de lezing door U in Utrecht gehoudenin de tweede plaats kan
het geschreven zijn door iemand, die er bij gezeten heeft en in de derde plaats: het
is lang niet volledig". De heer BEEKMAN vertrok, doch hij kwam terug, geruimen
tijd later enniet met leege handen. Het persklaar maken en de verzorging
van de cliché's heeft wat tijd gekost, doch de voorbereiding heeft de moeite beloond.
DE SCHRIJFLETTER, DE TOEPASSING EN BEOEFENING
DOOR DEN SCHILDER
VAN J. S. BEEKMAN.
De schrijfletter is van ouds in gebruik geweest. Het is merkwaardig, dat in den
tijd van onze voorouders; toen zeer velen de kunst van het schrijven niet verstonden,
juist onder degenen, die de schrijfletter wél beoefenden (let-wel: beoefenden) er
menschen waren, die meester in het schoonschrijven zijn geweest. In oude hand
schriften zijn de bewijzen daarvan nog te vinden. Het was de tijd, dat men met
overgave en gevoel voor schoonheid zich kon wijden aan de kunst. Wij spreken
ij