ONZE BOEKENTAFEL
HEEMSCHUT
71
AMAND DE LATTIN: De Eierboer en het Melkboerinneken. Lectura Uitgaven
Antwerpen. Het is geen boek, nauwelijks een boekje, telt slechts een vier-en-
twintig pagina's. Een sketch noemt het de schrijver. Destijds stond op de
Eiermarkt te Antwerpen een openbare pomp, met een beeld, de Eierboer, bekroond.
En vlak in de buurt, op de Melkmarkt, bevond zich een andere pomp waar ook
een beeld op stond, het Melkboerinneken. TEUN KOEKELOER en LYN heetten zij in den
volksmond. Zooals dat meer gebeurt moesten ruim een halve eeuw geleden de pompen
verdwijnen en daarmede verhuisden deze twee eeuwen oude figuren. TEUN kwam
.terecht op een zuil tegen den Bazar op de Eiermarkt. LYN kreeg een plaatsje in het
Museum van het Steen. Na jarenlange scheiding vinden Eierboer en Melkboerinneken
elkaar terug, want het boerinneken kan het in dat sombere Museum niet uithouden
en is weggeloopen om naar haar ouden babbelzuchtigen vriend terug te keeren.
En dan begint een tweegesprek in dat gezellige Vlaamsch- dat de Heer DE LATTIN
zoo puik hanteert. TEUN KOEKELOER heeft de leiding in de conversatie, want hij
is al zijn leven op de Eiermarkt gebleven en heeft de metamorphose der tijden in
Antwerpen meegemaakt. Zij praten dan over hun wonderschoone stad van toen,
.over haar groote mannen als RUBENS, TENIERS, JORDAENS, VAN DYCK, BREYDEL
en DE CONINCK, met wie TEUN nu en dan des nachts samenkomsten op het
Groenkerkhof heeft, nadat zij van hun „pieterstalen" zijn afgedaald. Van den
tegenwoordigen tijd deugt er niet veel; het verkeer is onveilig met al die trams
en automobiels, „diligencies zonder peerdevolk 'en die uit hun eigen rijden".
De radio overschreeuwt de toespraken, welke de Eierboer' tot de marktbezoekers
placht te houden. De tunnels onder de Schelde en de moderne politiek met de
dagelijks wisselende Ministers en het soldatengedoe zijn niets voor hem. Boven
alles hindert het hem 'dat men de prachtige Gildekamerstraat wil afbreken en zoo
maar een „stuk uit mijn hart snijden". Het Melkboerinneken zegt niet veel maar
luistert aandachtig naar dien intelligenten TEUN, voor wiens lange baard en
Spaanschen hoed zij vol bewondering is. Ook hij is gaandeweg weer verliefd
geworden op het knappe „maske" en hij wil haar dicht in zijn buurt krijgen en
houden. En daar de pomp weg is, stelt hij voor zijn eiermand leeg te maken
en LYN er in te zettenmaar zij zal voortaan moeten zwijgen en niet meer als in
den ouden tijd gedichten voor jubilarissen mogen deklameeren.
De schrijver, Secretaris van de „Vereeniging Natuur- en Stedenschoon", heeft ook
hier zijn Heemschut-natuur niet verloochend. Op geestige wijze hekelt hij de
groeiende neiging om oude historische monumentjes, de 'pomp, op te ruimen en
de daarbij behoorende beeldjes in een hoek op het plein en in een donker Museum
te plaatsen. En daarom behoort in dit blad van het aardige geschrift melding te
worden gemaakt. v. S.
Zooals achter zooveel een schim schijnt te staan die ongezien meedoet, zoo staat
achter deVereeniging Haerlem een schim die via den naam TADEMA reikt naar