52 HEEMSCHUT noodzakelijk maakt. In het algemeen zal de breedte van de zijbermen tenminste 3 meter moeten bedragen, terwijl deze zijbermen bestemd zullen moeten worden voor grasaanleg en/of voor beplanting, of voor het behoud van de natuurlijke, reeds aanwezige vegetatie. Van deze breedte zou alleen afgeweken kunnen worden, wanneer de omgeving van den weg van dien aard is, dat de bovenbedoelde zijbermen overbodig geacht kunnen worden, waarbij het advies van een bevoegd landschapskundige bezwaarlijk zal kunnen worden gemist. Het bovenstaande heeft mutatis mutandis ook betrekking op de andere Rijkswegen, welke dus niet uitsluitend als autosnelwegen worden ontworpen en aangelegd. Wij verblijven onder betuiging van onze gevoelens van eerbiedige hoogachting. Namens de Commissie „De Weg in het Landschap F. J.- VAN LANSCHOT, Voorzitter. H. CLEYNDERT AZN., Secretaris. Aan Zijne Excellentie den Heer Minister van Waterstaat te s-Gravenhage. Excellentie, De Commissie „De Weg in het Landschap Subcommissie van den Bond Heemschut, heeft de eer zich hierbij tot Uwe Excellentie te wenden met betrekking tot de afstandspalen langs de Rijkswegen, welke als aanduiding voor het snelverkeer bedoeld zijn. De Commissie is van meening, dat deze palen, zooals er thans reeds verscheidene langs de Rijkswegen, b.v. tusschen den Haag en Haarlem geplaatst zijn, door hun vorm en hun afmetingen geen verfraaiing vari den weg beteekenen, eerder is het tegendeel het geval. Zij achten dit te meer te betreuren wijl het, zooals uit de ministerieels circulaire No. 1/1937 van 28 Januari 1937, bevattend een leiddraad voor het plaatsen van deze palen, blijkt, de bedoeling is om deze palen te doen plaatsen op een onderlingen afstand van 1 K.M., aan weerszijden van den weg; het gevolg zal dus zijn, dat op een wegvak van b.v. 10 K.M. twintig van deze palen zullen voorkomen, welke zooals eveneens uit de circulaire blijkt, zoo geplaatst dienen te worden, dat zij den automobilisten zooveel mogelijk zullen opvallen. Het moge ondergeteekenden geoorloofd zijn op te mérken, dat naar hunne meening in ons land, met zijn in vergelijking met andere landen betrekkelijk geringen afstand tusschen de steden en de dorpen,'en met zijn talrijke reeds aanwezige wegwijzers van de Kon. Ned. Toeristenbond A.N.W.B., welke eveneens duidelijke afstandsaanwijzingen bevatten, aan een dergelijke nieuwe intensieve wijze van afstandsaanduiding langs de Rijkswegen geen behoefte bestaat, en dat in ieder geval de uit verkeersoogpunt daarvan verwachte voordeelen niet van dien aard zijn, dat zij de daardoor tevens ontstane ontsiering van de Rijkswegen zouden rechtvaardigen. Het is om deze redenen dat ondergeteekenden de* vrijheid nemen Uwe Excellentie namens de Commissie „De Weg in het Landschap beleefd verzoeken, wel te willen overwegen om het aantal van de aanduidingspalen voor het snelverkeer zoodanig te willen beperken, dat de onderlinge afstand van deze palen zal worden gebracht op 5 K.M., instede van op 1 K.M. Zij meenen, dat daarmede het doel van oriënteering van het 'snelverkeer op alleszins voldoende wijze zal worden bereikt, terwijl alsdan het in aesthetisch opzicht storend effect

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1938 | | pagina 6