JAARVERSLAG VAN HET
STAATSBOSCHBEHEER OVER 1936
58
HEEMSCHUT
(DEN HAAG,-ALGEMEENE LANDSDRUKKERIJ, JANUARI 1937)
Men zou elk boek, dat de moeite waard wordt geacht gerecenceerd te worden,
liever loven dan becritiseeren. Daarom wil ik met het tweede beginnen, om met
het eerste te kunnen eindigen. Trouwens mijn eerste opmerking houdt ook een
waardeering in zich, want het spijt mij dat deze uitgave niet op ruimere schaal
wordt gedrukt en onder belanghebbenden en belangstellenden in den boschbouw
verspreid. Zelfs indien de kostelooze verspreiding op te veel moeilijkheden zou
stuiten, dan zou men althans ervoor kunnen zorgen, dat deze uitgave in de prijs
lijsten van den boekhandel werd opgenomen.
Bij het lezen van dit verslag heeft het mij echter getroffen, hoe veelzijdig de taak
van den dienst van het Staatsboschbeheer is, en welk hoog percentage van de
posten voor personeel eri algemeene uitgaven bestemd zijn voor den algemeenen
welvaartsdienst. Hieronder worden dan verstaan de voorlichtingsdienst, het toezicht
op de. uitvoering van de Boschwet 1922 en de Natuurschoonwet 1928 en de
overige dienst. Deze laatste behelst de werkzaamheden van den Directeur en van
ambtenaren, die in Commissies en Besturen van Vereenigingen ambtelijk zitting
hebben, het Museum van het Staatsboschbeheer, de film van het Staatsboschbeheer,
tentoonstellingen, natuurbescherming, inventarisatie van het natuurschoon, vogel
bescherming en de algemeene zorg voor de natuurmonumenten op Rijksgronden.
Uit deze opsomming is het overduidelijk, dat het Staatsboschbeheer meer doet dan
het exploiteeren en beheeren der Staatsbosschen en domeinen.
Het verslag waaraan in bijlage I een overzicht van de uitgaven en opbrengsten
is toegevoegd geeft geen uitsluitsel over het gedeelte van de uitgaven die voor
dezen welvaartsdienst zijn bestemd. Naar schatting is dit slechts iets minder dan
voor het eigenlijke beheer der bosschen wordt uitgegeven en zal niet veel minder
dan f400.000.bedragen. Waar dus de Staat wel veel geld voor de algemeene
voorlichting beschikbaar stelt, vraagt men zich af waarom het jaarverslag, dat
toch ook onder den voorlichtingsdienst mag worden gerekend, niet op wat ruimere
schaal kan worden verspreid.
Een tweede opmerking betreft de indeeling van dit verslag. Een overzicht van
den inhoud ontbreekt, zoodat men de eerste bladzijde openslaande en bovenaan
„Boschbouw 1936" lezende, verwacht, dat hiermede het eigenlijke boschbeheer
wordt bedoeld, en dat in latere hoofdstukken de andere diensten van het Staats
boschbeheer zullen worden behandeld. Dit is echter niét het geval. De inhouds
opgave, die in het verslag ontbreekt, moge hier nu volgen.
Hoofdstuk I. Algemeen gedeelte.
a) De taak van het Staatsboschbeheer,
b) Overzicht der uitgaven en opbrengsten van het Staatsbosch
beheer over het dienstjaar 1936.
c) Personeel.