48
HEEMSCHUT
menschen, desnoods na een examen. Goed. Zeker zou dat aan de behandeling der
gevangen vogels ten goede komen, gelijk de wet nu reeds voorschrijft de dieren
eten en drinken te geven, hetgeen trouwens toch noodig is. Maar ook „de netste"
vogelvanger doet .zijn werk, en te beter en dus overvloediger naarmate hij des
kundig is. Ook hier helpt geen wet afdoende; alleen de volksovertuiging kan
decreteeren: geen kooivogels meer.
En dit brengt ons tot onze laatste beschouwing. Wij geven haar naar aanleiding
van blz. 26 vlgg. hoogst belangrijke bladzijden. Is de wet, vragen de geachte
schrijvers, bij machte de in het wild levende vogels te behouden? Neen, antwoorden
zij. De wet zou daartoe het vogelvraagstuk in zijn vollen omvang moeten regelen.
Zij is slechts grondslag voor de bescherming, waarop particulieren moeten voort
bouwen. Ook deze wet is de officieele erkenning van wat er onder de bevolking
leeft.. Eene wet die zich inliet met bescherming zonder aan.de velerlei andere
belangen aandacht te schenken is ondenkbaar. En dan komt de waarschuwing:
particulieren, moeten daarom niet eenzijdig zijn (in hun wenschen en kritieken) anders
verspelen zij het vertrouwen en de medewerking der overheid. Dit is juist, onder
het voorbehoud, dat kritiek geoorloofd blijve, en in het vertrouwen, dat de overheid
bij hare wetgeving die „velerlei andere belangen" niet zwaarder laat wegen dan
dat eene: de bewaring van den ganschen vogelstand.
Overigens blijkt al wederomparticulier initiatief moet hetdoenendoethettendeelereeds.
Ook voorlichting als van het beginselprogramma, achter genoemde brochure afgedrukt,
dat verstandig, sympathiek en niet „eenzijdig" is, opdat eenmaal volksovertuiging
en volksgeweten zich uitspreken voor de bescherming van ALLE in het wild leyende
vogels „tot behoud van het evenwicht in de natuur" en natuurlijk „met het. recht
van land- tuinbouw en visscherij zich voor plaatselijke schade te vrijwaren".
Het oordeel over de vogelwet is zaak van nadenken, ook van gevoel en temperament,
.dan van stand, ambt en bedrijf. Voor den ornitholoog is de vogel voorwerp van
wetenschappelijk Onderzoek, voor den vogelkoopman van handel, voor den toerist
van bogen- eri oorënstreeling. Maar voor hen en allen blijve of worde de vogel
om zijne sierlijke schoonheid, om zijne kostelijke plaats in de natuur, om het genot
dat hij schenkt en het nut dat hij doet, maar dan ook om zijne weerloosheid en
zijn eigen recht op .leven eri beweging, voorwerp van opmerkzame, liefderijke,
bewarende behandeling.
Öegstgeest. L. KNAPPERT.
Naschrift van de Redactie. Het heeft ons verheugd dat onze oud-voorzitter Prof. Dr. L. KNAPPERT
dit Vogelwetboek heeft willen inleiden. Gelijk te verwachten was spreekt uit de aankondiging het
„tevreden maar niet voldaan", eigen aan den Heemschutter. Doch wat ons 't meest verheugt is de
ongeschreven letter die spreekt van de schoonheid der natuur die uitgaat boven alles wat menschen
kunnen teweegbrengen, dat bij alles ,wat de mensch te verrichten heeft niet beter te doen valt dan tot
voorbeeld te nemén den grooten Bouwmeester, de Natuur, en wanneer deze geheimenissen biedt, zich
daarbij neder te leggen in afwachting van het oogenblik dat déze geheimenissen ontsluierd worden.