46
HEEMSCHUT
1933 de resultaten gering waren, maar toen was de uitvoer naar het buitenland
nog geoorloofd.
Art. 14 van het vogelbesluit verbiedt behoudens drie volgende artikelen
vangen of dooden van vogels met kunstlicht, lijm, strikken, beugels, vallen, klemmen,
kanongeweren, netten, vergif en blind gemaakte of verminkte lokvogels (dus wel
toegelaten de roervogel op de kruk, maar niet de wabbe-vogel met de in het lijf
ingedrukte staartveeren. Dit steunt op de wet art. 23, 1. Maar dat doen ook de
artt. 1621. En zij vergunnen tot het vangen van beschermde vogels anders dan
voor kooi of jacht juist het gebruik van al die verboden middelen, behalve dan
althans van de verminkte lokvogels Ziehier artikelen, laat ze dan op de wet
steunen, maar meteen naar leekenoordeel haar te niet doende ten bate van hem
die het vergunningsgeld betalen kan en wil.
Een ander voorbeeld. Artt. 2 tot 9 der wet beschermen nesten en eieren en
verbieden ook het door giften aanmoedigen van nesten-uithalen. De volgende
artikelen bevatten uitzonderingsvergunningen. En wat zegt nu art. 23, 1 van het
vogelbesluit? Zelfs wanneer beschermde vogels ook maar dreigen schade te doen
mag iemand ze vangen, dooden en de nesten verstoren of doen verstoren nu
zoowaar zelfs met aanmoediging door premiën. Deze vergunning H, die niet
langer dan een jaar mag duren, staat ook de vuurwapenen toe. Alles wettig.
Laat het zijn. Maar het nesten verstoren, vaak door ze uit den boom te schieten
met jongen en al, had althans verboden moeten blijven.
De prijzen voor vergunningen loopen van f 1..tot f 40.maximaal. Die van
A 1'8 met allerlei onderscheidingen en bepalingen geven een blik op den drukken
handél. A 8 b.v. eischt voor het vervoer van 6 kooien met vogels ééne vergunning,
voor elke volgende 6 telkens weder eene. Daar ligt in zulke cijfers veel vogelleed.
Volgens Kon. Besluit van 9 Augustus 1937 no. 647 zijn kooivogels de zwarte
lijster, kauw, vink, putter, sijs, kneu, geelgors en groenlinghen te dooden is
verboden, gelijk uitvoer over de grenzen, wat tot dusver in grooten" getale plaats
vond, tenzij weder met bijzondere vergunning, „in het belang van den vogelstand"
heet het, wat wel zeer zonderling schijnt. De vangst en handel van kooivogels
regelen zich naar de behoefte:, lees ik blz. 131. Is bedoeld de vraag naar, de
lust in het houden van gevangen vogels en is verbod ondoenlijk, dan kan men
slechts hopen dat die vraag en die lust zullen verdwijnen als geweten en goede
smaak het kwaad algemeen veroordeelen.
Geheel onbeschermd: 1. voor onbepaalden tijd en het geheele Rijk zijn de zwarte
kraai en de huismüsch; 2. voor telkens ten hoogste twee jaren op bepaalde tijden
en plaatsen de schollevaar en de blauwe reiger in het geheele Rijk onbeschermd
van 1 October 1937 tot 1 April 1938 van 1 Juli tot 1 Januari 1939, zoodat zij
alleen maar, zeer kort, van 1 April tot 1 Juli veilig zijn.
De sperwer in Overijsel, Gelderland, Utrecht, N.-Brabant en Limburg, onbeschermd
van 1 Oct. '37 tot 1 Jan. '39beschermd van 1 Oct. '37 tot 15 April '38 en van
15 Juli '38 tot 1 Jan. '39 in de overige provinciën.
Aldus gaat de vogelbeschikking 1937 door voor meeuwen, houtduif, ekster, vlaamsche