PULCHRI STUDIO
32
HEEMSCHUT
Pulchri Studio, het befaamde Schilderkundig Genootschap, waar de beroemde
schilders der „Haagsche School" allen lid van waren is sedert eenige jaren geves
tigd in het gebouw Lange Voorhout 15 in den Haag. De vereeniging bestaat
reeds sinds 1847, toen zij den 23en Januari werd opgericht, waartoe eenige Haagsche
schilders: JAN en J. H. WEISSENBRUCH, J. F. HARDENBERG, W. A. en J. F. V.
Deventer, J. J. van der Maaten, A. Michael en Willem Roelofs senior
in een der lokalen boven het korenhuis bijeenkwamen. Het doel was in den beginne
zeer eenvoudig. Men wilde gezamenlijk naar model teekenen om de kosten samen
te deelen en om een band te vormen tusschen de in den Haag wonende schilders.
Reeds spoedig kwamen nieuwe leden zich aanmelden waaronder later zeer bekende
Kunstenaars als B. J. VAN HOVE, J. BOSBOOM, CHARLES ROCHUSSEN, de beide
VERVEERS (ELCHANON en SAM). Al spoedig na de oprichting (22 April van het
oprichtingsjaar) behaagde het Koning WILLEM II als beschermheer van de jonge
vereeniging op te treden. Hierop namen verschillende leden van het vorstelijk
huis het eere-lidmaatschap aan n.1. Prins WILLEM, Prins FREDERIK, Prins
ALEXANDER en Prins- HENDRIK der Nederlanden. Het was natuurlijk, dat hierdoor
de bekendheid, het aanzien en daardoor de bloei van het genootschap steeg.
Behalve de schilders en de beeldhouwers traden ook vele kunstlievende leden
toe, zoodat al feer spoedig het aantal leden vrij belangrijk werd. Hiertoe droegeh
veel bij de zoogenaamde „kunstbeschouwingen", die eerst in de groote zaal van
„de oude Doelen" werden gehouden, later verplaatst werden naar de loge-zaal op
den'Fluweelen Burgwal. Die Kunstbeschouwingen, voorloopers van de schilderijen
tentoonstellingen, waren zeer merkwaardig. Aan de lange tafel zaten alle leden
aan, zoowel de schilders als de Kunstlievende leden. Schetsen en teekeningen
gingen van hand tot hand en werden besproken, soms gekocht. Lang niet zelden
zaten de vorstelijke eere-leden mede aan: Koningin SOPHIE, die,-zooals bekend, een
zeer bijzondere belangstelling had voor de schoone Kunsten, en Prins ALEXANDER.
Dat directe contact met vorstelijke beschermers en kunstlievende leeken, die onmis
kenbare blijken van belangstelling in hun werk, waren voor de schilders een
gezonde prikkel om het beste te geven wat ze in zich hadden. Door de uitbreiding
van het genootschap was de teeken-gelegenheid te eng gebleken en een paar
malen werd hier een ander lokaal voor gehuurd. Er bestaan nog schilders o.a. de
oude - Heer ROERMEESTER, die de 90 reeds gepasseerd is, die weten te vertellen
van den geanimeerden geest die er toenmaals in de schilders leefde. Men voelde
zich gedragen door de publieke waardeering en brak"'zich het hoofd niet met
zorgen over de toekomst. Toen het Hofje van Nieuwkoop, n.1. het hoofdgebouw
met den tuin voor f585.'s jaars kon gehuurd worden, in het jaar 1851, werd
met een geweldig enthousiasme de nieuwe ruimte betrokken. Dit oude gebouwtje,
met de vergaderzaal der regenten en de prachtige*" inwendige architectuur was
juist, iets, wat ze noodig hadden. De groote zaal met zeer hoog gewelf geheel
beschoten en de mooie hooge ramen die een prachtig licht gaven werd als teeken-