HET GOUDSCHE STADSSCHOON BEDREIGD
8
HEEMSCHUT
Wie op een zonnigen najaarsmiddag onze goede stad Gouda vanaf het Bolwerk
bij de Roode Brug langs de Hooge Gouwe binnenkomt, ziet na een paar stappen
de Nieuwe Haven die nu ook al weer verscheidene honderden jaren oud is
aan den overkant van het Gouwewater liggen droomen. Een merkwaardig oud-
Hollandsch grachtje met smalle straatjes aan weerskanten van het water; een
grachtje, waar de tijd geen voortgang heeft gehad. Eén enkel schuitje accentueert
de rust. En in de verte, aan het eind van het water de aloude Lieve Vrouwe-
toren, die als het ware de stilte afsluit. Het is geen toeval, dat juist hier de hofjes
verrezen. Het kon niet andersaan deze gracht moésten de oude vrouwtjes wonen,
wier verder leven in kalmte en gelatenheid zou wegglijden. Op deze Nieuwe Haven
nu wordt een aanslag beraamd; in de ontwerp-begrooting voor het jaar 1938, die
in de eerste dagen van Januari 1938 aan den Goudschen Raad zal worden voor
gelegd, staat het navolgende te lezen
„De kademuren van de Nieuwe Haven verkeeren in een zoodanigen toestand dat
„vernieuwing daarvan dringend noodig is. Wij hebben overwogen, of het niet
„beter is dit water te dempen. Het stedeschoon wordt hiermede ons inziens, gelet
„op hetgeen van dit oude grachtje reeds gedempt werd, en de verdere omgeving
„geen geweld aangedaan, terwijl de gemeente zich voor nu en voor de toekomst
„belangrijke uitgaven voor onderhoud en vernieuwing van kaden zal besparen.
„Voor cijfers daaromtrent mogen wij Uw Raad verwijzen naar de bijlagen. De
„kosten van demping, enz. zijn geraamd op rond f55.000.De kapitaaldienst
„houdt hiermede rekening".
Het herstel van de kademuren zou ongeveer f25.000.kosten. Een directe be
zuiniging wordt alzoo bij demping niet verkregen; de stad Gouda zou in de toe
komst alleen bevrijd zijn van het onderhoud van de kademuren. Maar hiertegenover
zou weer het onderhouden en schoonhouden van een veel breedere straat komen
te staan. Wanneer het argument „Bij demping geen verder onderhoud van kade
muren" werkelijk afdoende was, dan zou de demping van de Nieuwe Haven
beteekenen, dat in de toekomst alle Goudsche grachten verdwenen. Alle kademuren
immers worden mettertijd bouwvallig en behoeven alsdan herstel. De gevolgen
van de demping kan men zich gemakkelijk voorstellener zal een leelijke straat
ontstaan, die te breed is in verband met de hoogte van-de huizen. Wat in andere
oude Hollandsche steden is gebeurd, kan Gouda tot leering strekken; overal
kenmerken zich dergelijke nieuwe straten door gebrek aan karakter. Men gevoelt,
dat er iets aan mankeert en dat het nooit in de bedoeling heeft gelegen om deze
straaten zóó te maken. Maar er is nog iets anders. Tot op heden is Gouda binnen
de singels in groote trekken gebleven zooals het was in de Middeleeuwen. Op de
kaart van VAN DEVENTER uit het midden van de zestiende eeuw, ziet men, dat
bijna alle grachten uit dien tijd behouden zijn gebleven. De grachten langs den
Groeneweg en de Tuinstraat, den vroegeren Zak, en het Lommerdsche watertje
zijn gedempt. Maar juist hieraan wordt gedemonstreerd, hoe de Nieuwe Haven