DE ROODVERVER
HEEMSCHUT
7
Langzaam maar zeker vordert de strijd tegen de allesbedervende roode verf, het
signaalrood, waarmede winkelpuien, ramen, deuren en wat niet al bedaan worden,
tot schade van de schoonheid van dorp en stad.
In het blad „de Schilder", officieel orgaan van den Bond van Nederlandsche
Schilderspatroons, van 15 November 1937 komt onderstaand opstel voor van den
Haarlemschen schilder H. J. CRAMER.
„EEN JUISTE OPMERKING. Bij de opening van de tentoonstelling „Nieuwe
Technieken voor het Schildersambacht" te 's-Hertogenbosch, waarbij de zoo
welbekende en sympathieke burgemeester VAN LANSCHOT natuurlijk niet ontbrak,
trof mij een speech van dezen burgervader, waarbij hij het navolgende opmerkte.
Voor deze vergadering interesseer ik mij in bijzondere mate. Als voorzitter der
Commissie uit den Bond Heemschut „De Weg in het Landschap" kom ik door
het geheele land en krijg inzicht in de kleuren van het geheele land. Het is van
het grootste belang schoonheid te begrijpen en te verstaan en de macht, om die
schoonheid te vermeerderen of te vernietigen, ten goede aan te wenden. In dit
verband moet ik U wijzen op het foutieve gebruik van schreeuwende reclames in
een omgeving waar deze zich daarvoor niet leent. Ik moet U dan ook waarschuwen
voor overdrijving in de nieuwe richting, die zich in het schildersvak openbaart.
Er kan, goed geleid, voor de schoonheid in het vaderland iets geweldigs gebeuren
door goede toepassing en aanpassing van den kleurenrijkdom. De schilders hebben
voor 35 °/0 de schoonheid in handen. In weinig landen treedt de schilder zoo naar
buiten als hier. Schilders van Nederland, gij hebt een taak te vervullen en hebt
voor een groot deel de schoonheid van Nederland in uw macht. Spreker hoopte,
dat de schilders die macht ten goede zullen toepassen.
Hier is wel zeer veel van aan; hoe zien we geen gevels, goed van opzet, maar
verknoeid door foute kleuren. De schilder kan zoo veel doen om de misplaatste
opvattingen van zijn cliënt in de goede banen te leiden; we weten het wel, dat
er ons opdrachten gegeven worden, waar men van rilt en beeft, maar met overleg
en rustig praten is er nog veel aan een goede kleuropzet te doen. Vooral het rood
en dan zoo scherp mogelijk viert tegenwoordig hoogtij en dat mag werkelijk
door ons wel flink geremd worden. De felle kleuren van de kleine gebruiks
voorwerpen geven onze cliënten de misplaatste inspiratie het buitenwerk van hun
woningen ook in dergelijke kleuren te laten verven, maar met weinig succes voor
den schilder die het maakt. Een klein voorwerp in een vroolijke tint geeft een
pittige noot in huis, maar daarom deugt het nog niet voor grootere vlakken. De
schilder met een goede vooropleiding zal zich wel wachten om tot dergelijke
excessen over te gaan, doch we zien nog maar al te vaak gruwelijke kleurcombinaties.
Schilders van Nederland, denkt om de schoonheid van uw land, verknoeit het niet."
Onderschrift van de Redactie: Dank U, B.N.S.