HET REFUGIEHUIS TE MAASTRICHT
4
HEEMSCHUT
DE VOORMALIGE RÉFUGIÉ VAN DE PROOSTDIJ VAN
MEERSSEN - HOOGEBRUGSTRAAT No. 43, MAASTRICHT
Omtrent de geschiedenis van dit overigens zeer merkwaardige gebouw is weinig
bekend. Wanneer het gebouwd werd en hoe het is ontstaan blijven vragener
valt aan dit bouwwerk zóóveel verschillends op te merken, dat hieromtrent niets
met zekerheid is vast te stellen. De voorgevel, laat-17e-eeuwsch, opgetrokken van
groote blokken arduinsteen, telt, behalve de gelijkvloersche, drie geleidelijk lager
wordende verdiepingen, welke door geprofileerde lijsten van elkander gescheiden
zijn. De oorspronkelijke kruisvensters met hardsteenen omlijsting zijn uitgebroken.
De oude koetspoort met ovaal zijlicht heeft men veranderd tot een deur met een
paar ramen. Onder het middenraam der eerste verdieping bevindt zich een gevel
steen waarin de wapens van de proostdij en van het Duitsche rijk zijn gebeiteld
ën waarop tevens het jaartal 1690 voorkomt. De oostelijke zijgevel (links) is van
baksteen en vertoont sporen van verbouwing; de westelijke zijgevel,, aan het
„Wijker Grachtje", is opgetrokken van mergelblokken op een hardsteenen basis
met onregelmatig over de verschillende verdiepingen verdeelde kleine vensters.
Beide zijn trapgevels. Bij het hoofdgebouw sluit zich ter rechterzijde een eveneens
van mergelblokken opgebouwde zijvleugel aan, die behalve de gelijkvloersche één
verdieping telt waarin vijf miet hardsteen omblokte vensters, oorspronkelijk met
tusschendorpel (slechts in één der vensters nog aanwezig) en bekroond door
accoladebogen. Ook de sluitgevel van dezen zijvleugel is een trapgevel. Het grond
vlak van het complex vertoont dus een _|-vorm; de ingesloten binnenplaats bevat
accomodaties voor de gezinnen die deze huurkazerne bewonen. Het gebouw diende
oorspronkelijk voor réfugié van de proostdij van Meerssen, hetgeen zeggen wil,
dat wanneer het krijgsrumoer in zuid-Limburg al te hevig werd de vesting
Maastricht is herhaaldelijk berend, de religieuzen der proostdij zich in het binnen
de stadsomwalling gebouwde refugiehuis konden terugtrekken om zich zoodoende
tegen de gewelddaden der vreemde krijgers te beveiligen. De verdere geschiedenis
is van geen bijzondere beteekenis. In 1797 werd het door de Franschen als nationaal
goed publiek verkocht en in 1834 door de heeren CARTISSIER ingericht tot fabriek
van gekleurd glas, naar welk glas, vooral voor de ramen van kerken en kloosters,
veel vraag was. Thans staat daar alleen nog maar een sterk afgewoonde verwaar
loosde huurkazerne met een troostelooze toekomst. Een lichtpunt is echter, dat de
plaatselijke Monumentencommissie en de Schoonheidscommissie zich reeds vóór
eenige maanden het lot van het oude huis hebben aangetrokken en zeker niet
zullen nalaten van dit geval het beste te maken wat er van te maken valt.
Maastricht, Zomer 1937. W. F. H. DE HAAN.
Naschrift. Hierbij deel ik U mede, dat het Refugiehuis van de proostdij van Meerssen,
waarover ik U een opstel met foto zond, thans door het Gemeentebestuur „Onbe
woonbaar" is verklaard. Omtrent het lot van dit merkwaardig gebouw is niets
met zekerheid bekend. D. H.