AUTOBELTEN
HEEMSCHUT
85
Door verschillende omstandigheden bracht de vacantie me dit jaar in eenige
landen van Europa. Mijn autotocht had eerst tot doel Kopenhagen. Daarna reed
ik door Duitschland en Oostenrijk naar Italië (Merano), om via Zwitserland en
Duitschland mooi Nederland weer te bereiken. Een kleine 5000 K. M. legde ik
af, waarvan bijna de helft alleen. Zoo alleen in gepeins verzonken achter mijn
stuur -kwam ik onwillekeurig tot vergelijkingen tusschen de verschillende landen,
niet wat volksaard of taal betreft, maar meer wat het sparen van natuurschoon
of liever het niet moedwillig vernielen van natuurschoon betreft. Een van de
ergste dingen die storend in de natuur werken zijn reclameborden. Denemarken is
er helaas heel rijk aan. De Duitsch-Deensche grens is nog niet voorbij of groote
borden voor schoensmeer trekken je aandacht af van het gezicht op de prachtige
baaien. Aangekomen boven op een „Bakke" heuvel, of afgedaald in een dal
Denemarken is veel meer heuvelachtig dan Holland wordt het mooie natuur
tafereel dikwijls verstoord door hinderlijk §roote borden. Duitschland is er
gelukkig veel spaarzamer mee al hinderen "de tallooze reclames van hotels,1
pensions en restaurants voor het binnenrijdeijl^an steden of langs den-Rijn heel
erg. In Oostenrijk zag ik er niet hinderlijk weel,,-maar nu doorkruiste ik.alleen
maar Tirol. In Italië is het meer dan bar. Boven op de mooiste passen de meest
schreeuwende reclames van allerlei aard. Uit" baloorigheid zouden we unaniem
moeten besluiten nooit iets te koopen wat zoo storend wordt aangeprezen of nooit een
hotel of pension te betrekken, wat zoo hinderlijk in de natuur werd aangekondigd:1
Niet alleen de reclameborden, ook de benzinetanks en de aankondigingen daarvan
op zooveel 100 M. werken storend. Toch zijn ze niet zoo hinderlijk, omdat ze
bovendien goede diensten bewijzen. Vooral de tanks in Holland worden haast
met vreugde begroet als je weken hebt getobd met het treurige mengsel" wat voor
benzine wordt verkocht in andere landen.
Maar wat in geen enkel land te zien is en waar ons dierbaar vaderland lang
zamerhand van vergeven wordt," dat zijn de autobelten. Als paddenstoelen ver
rijzen ze uit den grond. Op hun dak of hun kant liggen daar onze oude vrienden
van vroeger, geheel of gedeeltelijk gesloopt, als een lugubere massa oud roest, een
ontsiering van het landschap. Waarom ziet men zooiets alleen in Holland? en
wat is er tegen te doen. Op een bestuursvergadering van Heemschut heb ik het
reeds eenmaal over de Nederlandsche Autobelten gehad. Slechts met medewerking
van Provincie en Gemeente is er mogelijkheid in dezen wantoestand verandering
te brengen. Er moeten verordeningen komen, dat autobelten slechts zoo mogen
worden aangebracht, dat ze niet ontsierend werken. Met vereende krachten
moeten we trachten verlost, te worden van dezen nieuwen aanval op de schoon
heid van Nederland. De Gemeente Valkenswaard ziet het groote gevaar blijkbaar
in en stelt zware eischen, waarvan ik U hieronder een afschrift geef.
Waarom zouden niet-alle Gemeenten dit goede voorbeeld kunnen volgen.
Nederland Schut Uw Heem.
Amsterdam, September 1937. J. R. KONING.