DE LAATSTE POLDERMOLEN IN BELGIE 82 HEEMSCHUT ongeveer 1 M. breedte, welke dwars op een breederen loopgang staan. De rekken zijn berekend om direct aan de zoldering vastgemaakt te worden. Acht men dit overbodig en voldoende gecompenseerd door de onderlinge steun, die uitgaat van het rek, waarvan het zijschot aan den wand bevestigd is, dan kan de hoogte der bewaarplaats niet van de rekken vergroot worden, hoewel het rationeele eener hoogte van 2.25 M. - voor zichzelf spreekt. Ik onthoud mij van verdere bijzonderheden, omdat deze voldoende blijken uit de teekeningen, die aan de vriendelijke hulp van architect A. A. KOK te danken zijn. Naar mijne meening leveren zij voor eene bewaarplaats van 60 strekkende meter archiefbergruimte en dus in het algemeen voor eene gemeente van drie- tot vijfduizend zielen, een zeer bruikbaar schema. 's Hertogenbosch, October 1937. Mr. J. P. W. A. SMIT, Belgie bezit als een unicum op molengebied daar te lande nog een eeuwenouden poldermolen. De tweede poldermolen, die van Meetkerke, is eenige jaren geleden vervangen door een motorgemaal "èn is sindsdien werkeloos. Er- bestaan echter' plannen om dezen molen te herstellen en te moderniseeren. We mogen hopen, dat de slechte economische omstandigheden dit plan niet op de lange baan schuiven. De laatste werkende poldermolen is voor een tweetal jaren aan de vier wieken „verdekkerd" en is nu steeds in gebruik als polderbemalingswerktuig. Van den Heer A. RONSE, Burgemeester van -Ghistel, en een groot voorstander der molens mocht ik voor eenigen tijd de volgende bijzonderheden ontvangen. De Moeren -van Veurne werden drooggelegd door WENCESLAS COBERGHER, geboren te vAntwerpen in 1560. Hij was kunstschilder. Ten gevolge van liefde- verdriet, omdat hij de dochter van zijn meester niet kon trouwen, vertrok hij naar Italië. Tijdens zijn verblijf aldaar bezocht hij de vermaarde „Pontijnsche Moerassen", en kreeg daar het eerste het plan om de Veurnsche Moeren droog te leggen. Gedurende de jaren 1620—'23 werd de boezem aangelegd „ringsloot" geheeten. Het water van de Moerenis, ongeveer 2,20 Meter onder de oppervlakte der zee, werd bij laag tij langs Duinkerken gespuid. Twintig windmolens met vijzels maalden het water in den boezem. De Groote en de Kleine Moeren hebben een uitgestrektheid van 3,250 H.A. Het was de Spaansche Regeering die de toe lating en het Octrooi tot bemaling aan COBERGHER verleende. De Moeren werden in zoogenaamde „Kavels" verdeeld en hadden elk een lengte van 720 voet en een breedte van 360 voet. Deze verdeeling bestaat nog gedeeltelijk in onze dagen. COBERGHER stierf te Brussel in 1630. Op 4 September 1646 na de bezetting van Kortrijk, Berghen en Veurne door de Fransche Legers, was de Spaansche Generaal Markies DE LEYDE te Duinkerken bedreigd door den Hertog VAN ENGHIEN.-hij besloot dan de sluizen te openen en de Noordzee overstroomde de Moeren. Na enkele uren stond gansch het gebied onder 'water met meer dan 2,20 M. hoogte. Een „Te Deum" werd gezongen ter gelegenheid van deze strategische daad. Het Fransche Gouvernement, dat meester" was geworden van de streek schonk de Moeren Rijksarchivaris in Noord-Brabant, tevens Inspecteur der Gemeente- en Waterschapsarchieven in Noord-Brabant.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1937 | | pagina 6