76 HEEMSCHUT De groote nis boven in den gevel die eens het door J. G. VAN LlER gehakte wapen van den Prins Stadhouder FREDER1K HENDRIK gedragen had bleek van deugdehjken zandsteen van flinke dikte zoodat er best iets in gehakt kon worden. Daarin werd het wapen van FREDERIK HENDRIK gehakt, naar een goed voorbeeld uit het Koninklijk Huisarchief. Omdat de vorm van het wapen met het helm- teeken de nis zoo keurig vulde werd een Prinsenkroon hier achterwege gelaten. Daarna kwam aan de orde het wapen boven de deur. Alhoewel V. D. Aa vertelt dat daar 't wapen van WILLEM V was geweest diende dit in twijfel getrokken te worden. Immers in 1688 werd de gevel gemaakt, mogelijk gemaakt door een gift van WILLEM III. De mogelijkheid dat toen geen wapen werd gemaakt doch later onder WILLEM V werd twijfelachtig wegens het aanwezige stuk bo ven de cartouche in den vorm van een kroon welk steenstuk niet later was ingezet. Bij het wapen van WILLEM III behoort de spreuk: „Honi soit qui mal y pense". Dit verwierf de vorst eerst tijdens zijn koningschap van Engeland, na 1688. Na velerlei overwegingen werd indecartouche gehakt het wapen van Prins WILLEM III met de lijfspreuk erom en met de Prinsenkroon erboven. Tenslotte gaf de kleine cartouche in de frontispice gelegenheid tot een wapen. Daarin werd gehakt het wapen der Heeren van Naaldwijk, dat later werd tot het wapen van de Gemeente Naaldwijk. Deze vele heraldieke vraagstukken werden verzorgd door des architecten zoon, die nadat de beeldhouwer J. M. VELDHEER de wapens had gehakt, ze in de heraldische kleuren afwerkte. Binnen in het gebouw is weinig gebeurd. Veel schoone oudheden zijn daar niet, behoudens enkele laat 18e eeuwsche deuren en betimmeringen. De restauratie geschiedde in den zomer van 1934. Aangezien er tot heden niets over gepubliceerd werd meende ik dit alsnog te mogen doen. Amsterdam, September 1937. A. A. Kok, Architect. Een der geschilderde portretten der Heeren van Naaldwijk, Hollandsch werk van ongeveer 1500

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1937 | | pagina 14