NATIONALE KLEEDERDRACHTEN
40
HEEMSCHUT
In het Aprilnummer van dit blad verscheen onder bovenstaanden titel een kort
opstel, waarin aan het slot aan den Nederlandschen folklorist D. J. VAN DER VEN
de vraag gesteld werd of hij bereid zou zijn „het vraagstuk der Nederlandsche
volksdrachten in den kring van zijn belangstelling te trekken." De heer V. D. VEN
schrijft naar aanleiding daarvan aan de Redactie, dat hij sedert een kleine 25 jaar
zich op de meest veelzijdige wijze met de nationale volksdrachten bezighoudt; als
bewijzen daarvoor haalt hij aan dat hij in 1919 in het door hem in Arnhem
georganiseerde historisch volksfeest de grootste revue van nationale kleederdrachten
heeft gegeven welke ooit in ons Land is gehouden en dat hij in een lijvig gedenk
boek van dat feest, alles van hetgeen toen te zien is geweest uitvoerig beschreven
heeft en geïllustreerd met tal van foto's, waarvan het meerendeel betrekking heeft
op onze nationale kleederdrachten. Hij zegt verder dat hij in zijn folkloristische
films de kleederdrachten vereeuwigd heeft en dat met name de Zuiderzeefilm een
echte kleederdrachtenfilm is. Hij schreef in het groote gedenkboek van de Zuiderzee,
een hoofdstuk, waarin zeer minutieus de costuumdetails van het eiland Marken
werden behandeld en gaf op de wijze der VERKADE Albums een reclame-uitgave
in het licht getiteld Onze Nederlandsche jeugd in Nationale dracht", waarin een
veertigtal gekleurde plaatjes, naar foto's van levende kinderen gemaakt, den tekst
versieren. Met uitvoerige vermelding van het vorenstaande meent schrijver dezes
zijn onvoldoende kennis van het „oeuvre" des heeren V. D. VEN te hebben erkend.
Hij kan zich slechts verheugen dat zijn stukje aanleiding gaf op het verdienstelijke
werk van den folklorist V. D. VEN ten opzichte van het populariseeren van de
nationale drachten de aandacht te vestigen. Het heden aan het verleden koppelende
dient dan vermeld te worden dat onlangs van diens hand een boekje het licht zag,
onder den titel „Zeeuwsch volk in Zeeuwsche dracht", dat aan de hand van
vele alleraardigste kiekjes uitvoerig en onderhoudend vertelt waar en hoe een
bepaalde kleedij „door vrouwen, mannen en kinderen nog wordt gedragen en bij
welke gelegenheden deze nog wordt aangetrokken in die gewesten waar reeds het
„op z'n burgersch gaan'' meer en meer het boerenpak doet verdwijnen". De schrijver
verzwijgt niet dat naast waardeering voor het aesthetische en cultuur-historische
van de kleeding, ruimte is voor kritiek wanneer de hygiënische en sociale kant
van die lokale kleederdrachten wordt bekeken. En als gij het boekje goed hebt
gelezen en de plaatjes nauwkeurig hebt bekeken, zult gij met nog meer voldoening
dan voorheen het Zeeuwenland bereizen, want de aantrekkelijkheid daarvan is
niet in de laatste plaats te danken aan het kleurige costuum waarmede man en
vrouw en in het bizonder het kind zich vertoont. De lectuur van het keurig
verzorgde boekje zij ieder warm aanbevolen. Het is Nr. 178 uit de Libellenserie
van den uitgever BOSCH KEUNING te Baarn.
v. S.