DE HOLTERBERG
HEEMSCHUT
89
Het Bestuur zond in overleg met de Commissie „de Weg in het Landschap" aan
het College van Gedeputeerde Staten van Overijssel het volgende adres:
Het moge ondergeteekenden vergund zijn ons met het volgende tot Uw geacht
College te wenden.
Ondergeteekenden hebben er van kennis genomen, dat Uw College voor de
Gemeente Holten een uitbreidingsplan heeft doen ontwerpen, en dat tegen dat
plan verschillende bezwaren ingebracht zijn geworden.
Ondergeteekenden mogen zoo vrij zijn, hunne waardeering uit te spreken voor het
in het uitbreidingsplan tot uiting komende streven, om het natuurschoon van den
Holterberg zooveel mogelijk te sparen. Wel zijn wij van meening, dat een dergelijk
gebied, zoo rijk aan natuurschoon, met zijn prachtige vergezichten en doorzichten
op het omringende lager gelegen Overijsselsche landschap feitelijk in zijn geheel
.gespaard en als natuurreservaat behouden zou dienen te blijven. Wanneer het
echter in dezen tijd om financieele redenen niet mogelijk geacht moet worden dit
te bereiken en evenmin om tot een algeheel verbod van bebouwing te komen,
dan meenen wij, dat in ieder geval alles in het werk zal dienen te worden gesteld
om deze bebouwing zoo min mogelijk storend voor het natuurschoon en daarom
zoo ruim mogelijk te doen zijn.
Het is op grond van deze overweging, dat ondergeteekenden zoo vrij zijn, Uw College
te verzoeken, om tegenover ingebrachte bezwaren betreffende de bebouwingsdichtheid,
de in het uitbreidingsplan vastgestelde bepalingen onverkort en ten volle te handhaven.
Onzes inziens dienen de in de bij het uitbreidingsplan behoorende bebouwingsvoor
schriften vastgestelde maten beschouwd te worden als de minimum-eischeti, die
voor een uitbreidingsplan voor een gebied als de Holterberg zullen moeten gelden.
Het zou o.i. zelfs ten zeerste zijn toe te juichen, indien in plaats van de thans voor
de verschillende bebouwingsklassen voorgestelde maten wat betreft de afstanden
van de zijgevels tot de erfafscheidingen, van respective 75, 60, 40 en 15 Meter,
wederom de in het oorspronkelijke, door den Gemeenteraad verworpen uitbreidings
plan voorgestelde maten van resp. 100, 75, 50 en 25 M. zouden worden vastgesteld.
Vooral voor de bebouwingsklasse IV komt ons de afstand van 15 M. zeer gering
voor, waardoor aldaar een o.i. te groote bebouwingsdichtheid zal ontstaan.
Wanneer het ons vergund mag zijn een tweede desideratum naar voren te brengen,
zoo heeft dit betrekking op de aanwijzing van het terrein langs den Rijksstraatweg
naar Rijssen voor zomerhuisjes en kampeerterreinen. Van den weg' is aldaar het
uitzicht op den berg buitengewoon fraai en thans nog geheel ongeschonden. Met
het oog daarop zou het aanwijzen van deze terreinen voor de bebouwingsklasse I
of II de voorkeur verdienen, terwijl dan, indien noodig, een ander, b.v. een
noordelijker gelegen terrein, voor zomerhuisjes en kampeerterreinen zou kunnen
worden aangewezen.
De bebouwingsvoorschriften schrijven verder voor, dat de terreinen voor de huizen
moeten behouden blijven of aangelegd worden tot park of tuin, terwijl de terrein-