HEEMSCHUT
75
HOE 'T NIET MOET
Nevenstaand plaatje is een
straat in een der Hollandsche
oude stadjes, die een halve
eeuw geleden bezocht werden
door HENRI HAVARD en be
schreven in zijn boek Les villes
mortes du Zuiderzee. Lang
zaam maar zeker verdwijnt
daar de schoonheid. Het
straatvlak van baksteen is
vervangen door asphalt, al
hoewel van veel verkeer geen
sprake is. De afwisseling van
stoepjes op en af, van keitjes, van wit en zwart, met hekjes en banken is
vervangen door een voetpad van cementtegels met een rand van beton; een
grijze, kunstlooze, ledige strook, gelijkende op een verlaten wielerpad ter weers
zijden van den bolronden, glibberigen asfaltweg. Cement, beton, de dooddoener
voor alles doch allereerst voor de pittoreske aantrekkelijkheid van natuurlijke
materialen. Rechts- is één stoep als aandenken aan verloren schoonheid gebleven
voor den fraaien gevel van een deftig oud huis. Links zijn in de plaats van
schilderachtige huizen misbaksels gekomen. De oude gevel voor het eind van de
straat, daar waar deze zich naar links in haakschen hoek ombuigt, is overdekt met
reclameborden in schrille kleuren die de eenvoudige waardigheid van dit huisje
bederven. Zoo gaat 't al maar door tot eindelijk de geheele nederzetting geen
aantrekkelijkheid meer bezit, de vreemdeling er geen belangstelling meer voor
hebben kan en de toch al niet drukke straten geheel ledig worden.
LINTBEBOUWING
Het is nog niet zooveel jaren geleden dat een oud-Voorzitter toen dit woord
stond op de agenda eener bestuursvergadering zeide: lintbebouwing, wat is
dat. Dat vraagt nu geen enkel Nederlander meer, sedert hij door de radio Hare
Majesteits heldere stem dit woord hoorde bezigen bij het voorlezen van de
Troonrede waarin maatregelen „tot bestrijding van de lintbebouwing" werden
aangekondigd. Nu kan dit woord in de Nederlandsche taal opgenomen worden.
Veel is bedorven, veel is nog te redden. Vooral langs de nieuwe wegen die
overal in den lande ontstaan. Doch dan dienen ook alle krachten samen te werken,
opdat niet geschiede wat een schrijver in het dagblad „de Grondwet" te boek zette
Eens zal ons land bemetseld zijn, Tot in de verste gaten.
Dan wordt het tot een steenwoestijn, Van baksteen en van bouwterrein
En eindelooze straten.