HEEMSCHUT 51 luide en trotsch. Die behoudzucht is de onze, die niet bekrompen het nieuwe om het nieuwe veroordeelt, maar die behouden wil al wat in het oude zoet en bekoorlijk, heerlijk en van stille majesteit is. Behouden als een heroïeke strijd tegen noodelooze vernieling, maar ook, tragischer, tegen die verwoesting, welke de nieuwe levenseischen noodzakelijk heeten te maken. Conservatief in woord en pleidooi en daad, hopend begonnen en ook bij niet-slagen volhoudend. „O, Neder land gij zijt belaan, Dood ende Leven voor U staan, Kies.nu niet tusschen den tiran van Spanje en den Prinse VAN ORANJE, maar tusschen den dood van, schoonheidsontluistering en het leven van schoonheidsbehoud.2A) Inderdaad, benauwde Nederlanden, gij voelt den band al om uw strot, rept fluks de vrome handen, roomsch en onroomsch, jood en christen, rood en blauw, opdat niet nog ruwer voor het practisch-nuttige het renteloos-schoone onderga; opdat niet nog triester, nog valer verdwijne van duinzoom en statig woud, van kronkelende beek en bochtig boschpad, van sierlijk overbrugde stadsgracht en die stille pleintjes, waar nog de schoonheid droomt van vroeger eeuwen SALOMO in al zijne heerlijkheid is niet bekleed geweest gelijk één van deze. Dit willen-handhaven is geen knusse, lijzige hofjes-rust, maar leven, beweging en samenbindende kracht, gelijk immers elke nobele kamp de gelederen sluiten doet. Voor mijn gevoel is het er mede als met het willen-bewaren van de zuiverheid, de gaafheid der taal in pers en letteren, op bureaux en departementen, in de school en op den kansel tegen- wie haren rijkdom verwaarloozen, van haren gouden schat alleen de kleine pasmunt gebruiken, naar hare muziek niet meer luisteren en het rhytme van haar proza niet meer kennen, noch rustig meer zoeken :naar het eenig juiste woord voor elke der ontelbare schakeeringen in denk- en gevoelsleven, en aldus de moedertaal ontadelen tot eene asschepoetster aan haast uitgedoofden haard, niet langer de koninklijke draagster van al wat de volks-, van wat eene menschenziel beweegt. Redden dan, dat willen wij en daarnaar streven wij, redden-wat in den ongenadigen tijdstroom gaat wegzinken, zooals onze helden der zee den schipbreukeling uit de woedende branding nog brengen aan veilig strand. Dat wij daarbij in eendracht samenwerken met al die oudere en jongere vereenigingen, die gelijksoortige idealen najagen, heb ik reeds dankbaar uitgesproken. En dat wij in deze 25 jaren zooveel goeds en schoons hebben kunnen redden vervult ons met innige vreugde. M. D. en H.Laat ons die vreugde welbewust genieten. Wij hebben haar .noodig. Ons zilveren feest valt in zóó.booze tijden als wij in .1911 niet denken •konden, dat ooit zouden aanbreken, en natuurlijk ondergaat ook Heemschut er den invloed van. Daarvoor zijn wij stellig niet blind. In ons maandblad van Mei 1932 heeft de heer AMAND DE LATTIN, de liefdevolle strijder voor de schoonheid van Vlaanderen, dat nog eens uitgesproken. Onvoldoende medewerking vaak van officiëele zijde; te weinige van het publiek, dat veel geniet van wat wij redden, maar nog te weinig steun biedt; overbevolking, stadsuitbreiding, werkverschaffing, eischen van industrie en van dat verkeer, dat alles verwoest wat zijne snelheid weerstaan zou. Nu is men het, betoogt hij, over het behoud van natuurschoon

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1936 | | pagina 9