S ,c HEEMSCHUT ,2
MAANDBLAD VAN DEN BOND HEEMSCHUT
WAT HEEMSCHUT'S AANDACHT HAD
BESCHERMVROUWE: H. M. DE KONINGIN
In de eerste plaats de 25ste Jaarvergadering op Zaterdag 6 Juni, die een uitvoerige
voorbereiding vergde. De uitnoodigingskaarten met agenda zijn aan alle leden
verzonden; aan ieder die zich opgaf voor deelname aan den boottocht is of wordt
een gidsje van Amsterdam gezonden met een plattegrond waarop de boottocht
eenvoudig te volgen is. Voor deze gidsjes zorgde welwillend de Amsterdamsche
Vereemging voor Vreemdelingenverkeer ,,'t Koggeschip"De vergadering begint
om 11 uur in het Amstelhotel, dat is aan den Amstel bij de Hoogesluis te Amsterdam
om 1 uur is op dezelfde plaats de gemeenschappelijke koffietafelom 2 uur begint
van het achterterras van het Amstelhotel de boottocht; te 4.30 is de samenkomst
op het terras of in de serre, al naar de weersgesteldheid. In de eerste week na
verzending der kaarten kwamen ruim 50 opgaven in, zoodat de jubileumvergadering
wel goed bezocht zal worden.
De bescherming der piasoevers trekt algemeen de aandacht. Het biedt verheugenis
dat terwijl vroeger de plasgebieden welkome vuilnisstortplaatsen waren, nu alom
het besef ontwaakt dat zulks niet behoort te geschieden, doch dat de oevers
beschermd moeten worden. De Provinciën Zuid- en Noord-Holland gingen voor
en de Gemeentebesturen volgden met verordeningen op zomerhuizen. Het geval
te Loosdrecht trok zeer de aandacht; daar was het inderdaad noodig regelend op
te treden. Nu zal ook Giethoorn een verordening op de zomerhuizen verkrijgen.
Het woord lintbebouwing, dat hoogstens tien jaar oud is, begrijpt nu elk goed
Nederlander. Trad eerst een enkel Gemeentebestuur op tegen het euvel, thans is
in voorbereiding een Wetsontwerp tegen de Lintbebouwing voor geheel Nederland.
Dit heeft in hoofdzaak ten doel om de groote nieuwe autowegen van bouwerij
vrij te houden. De Heer Ir. P. BAKKER SCHUT te 's Gravenhage, een der nestoren
op dit gebied, strijdt voor een „nationaal plan", dat gemeentelijk uitbreidingsplan
en streekplan te boven gaat. Dit als een bewijs hoe de gedachte tot behoud der
schoonheid groeit.
Met vogelbroedplaatsen wordt nog zonderling geleefd. Een buitendijks gelegen
moerasland aan den Waterlandschendijk tusschen Monnikendam en Edam, een
plek die zijn naam De Nes met recht droeg, een rijkbevolkte broedplaats voor de
Amsterdamsche meeuwen les pigeons d'Amsterdam is totaal vernietigd. De
haven, feitelijk de vaargeul van Monnikendam naar Marken door de Gouwzee,
moest uitgediept worden; de bagger heeft men over dit vogelveld uitgestort en
alle leven is verdwenen.
De strijd tegen den roodschilder is iets nieuws. Er is nagenoeg geen stad of dorp
in Nederland waar men niet „modern" gaat doen en winkelpuien en kozijnen en
deurpaneelen carmijnrood verven om daarmede als 'n inktvlek op 't schilderij
de schoonheid te bederven. Een kleine-stads Burgemeester, opmerkzaam gemaakt
op den roodschilder, liet alle schildersbazen van zijn Gemeente ten Raadhuize
ontbieden met de mededeeling dat 't nu uit moest zijn met die roode verf. Zijn
voorbeeld vinde navolging.