KOOPT NEDERLANDSCHE WAAR
DAN HELPEN WIJ ELKAAR
HEEMSCHUT
23
groote importfirma het goede voorbeeld door de beide op foto 4 afgebeelde panden aan
te koopen en na restauratie onder kundige leiding alleen verzorgen wat in stand
was gebleven, niets opnieuw bijmaken voor haar kantoren in te richten.
Maar er is nog zooveel te doen, dat de aangelegenheid op andere wijze zal moeten
worden aangepakt Ik denk hier aan de mogelijkheid de oprichting eener Vereeniging
in den geest als „Hendrick de Keyser" ook voor Indië te overwegen. Omstreeks
1919 ontstond een Vereeniging Ned -Ind. Heemschut. Zij is echter na een kort
stondig bestaan als een nachtkaars uitgegaan en men hoorde nooit meer iets van
haar. Zou haar nieuw leven kunnen worden ingeblazen? Hoe het zij: er moet iets
gedaan worden, want een kostbaar erfstuk onzer Vaderlandsche cultuur dreigt
verloren te gaan. Er is zooveel te doen geweest over het graf van COEN. Zouden
wij dezen grooten Nederlander niet beter eeren door in stand te houden, wat tot
heden nog overgebleven is van de eerste blijvende vestiging van Nederlanders op
Java, waaraan COEN zoo'n groot en moeitevol aandeel heeft gehad? En is het,
juist in deze tijden te veel gevergd hiervoor belangstelling, daadwerkelijke
belangstelling, in het Vaderland zelf te vragen?
Amersfoort, Jan. 1936. H. A. BREUNING.
Dit ulevellengedicht kan men thans langs 's Heeren wegen lezen. Hoe dat komt?
De Bond Heemschut vernam in December van het vorig jaar dat er plannen
bestonden ter bevordering van het Nederlandsch fabrikaat reclameborden langs
de wegen te plaatsen. Het Bestuur wendde zich tot den Minister van Handel,
Nijverheid en Scheepvaart, daarbij vermeldende dat de Bond Heemschut sedert
vele jaren gestreden had tegen ontsierende reclame en dat ten deze door de mede
werking van Overheidscolleges veel was bereikt. De Minister stelde het Bestuur
gerust met een brief, mededeelende dat de aangelegenheid onder de aandacht van
de betreffende commissie was gebracht. Thans echter blijkt dat de Pcopaganda-
Commissie voor het Nederlandsch Fabrikaat den Minister van Binnenlandsché
Zaken bereid heeft gevonden een brief te richten tot vele Gemeentebesturen ter
bevordering der Vaderlandsche nijverheid. Daarvan is dan een gevolg dat de
Propaganda-Commissie in de Gemeentekommen geëmailleerde borden plaatst met
het rijmpje: Koopt Nederlandsche waar, dan helpen wij elkaar. In het landschap
zijn borden verboden door de Provinciale verordeningen tegen ontsierende reclame.
Enkele open gebouwde Gemeenten zijn geheel „landelijk" en daarmede verboden
terrein voor de reclame-onwelvoegelijkheid. Enkele dorpsgemeenten hebben een
reclameverordening, de meeste nog niet. De dorpskommen waar de autoweg nog
doorgaat, waar de weg nog niet om het dorp is gelegd, zijn daardoor de eenige
plek geworden voor reclamanten. Is het nog niet genoeg dat in den laatsten tijd
de verzekeringmaatschappijen, dit ontdekt hebbende, daar heel onbeleefd gebruik
van maken ten koste van de schoonheid van Nederland. Nu zal dat ook officieel
gesteund gebeuren door de Propaganda-Commissie voor het Nederlandsch fabrikaat,
't Is te hopen dat vele dorpsburgemeesters voor de eer bedanken Hoe „aardig"
ook voor den vreemdeling die per auto langs de wegen komt om de schoonheid
van de Nederlandsche dorpen aan te treffen, getooid met emaille borden met
litteraire ontboezemingen.
Wij helpen elkaar heel wat beter door de aantrekkelijke dorpskommen in schoonheid
te behouden, zonder hier en daar een inktvlek op 't schilderij te werpen.
Naschrift van de Redactie. De Heer Ir. H. A. BREUNING, Ingenieur der Landsgebouwen in Nederlandsch-
Indie, met verlof in 't Vaderland, heeft ons verplicht met deze belangrijke bijdrage over oud-Nederlandsche
bouwkunst in Batavia. Inderdaad, er moet iets gebeuren om dit erfgoed der vaderen voor verval te behoeden.