98
HEEMSCHUT
kerk te Abbenbroek, hadden de bizondere aandacht van het Instituut. Ook werkte het mede
aan de oprichting van een Stichting „de Groote Markt" en een Stichting „het Princehof",
beide te Delft. En zooveel meer. Aan activiteit ook bij deze Vereeniging geen gebrek.
Voor de Stichting „Menno van Coehoorn" was, zoo wordt in de Inleiding van het Jaarverslag
gezegd, 1934 een moeilijk maar ook belangrijk jaar, moeilijk omdat het ledental slechts
langzaam groeide, lang verwachte beslissingen uitbleven, hoopvolle verwachtingen niet werden
vervuld; belangrijk omdat bij Regeeringsorganen en andere publieke instellingen de interesse
voor haar werk blijft groeien, haar adviezen steeds meer worden gevraagd waar het geldt
deel te nemen aan de groeiende beweging overblijfselen van specifiek Nederlandsche cultuur
te behouden en te herstellen. Er wordt in het verslag aan herinnerd, dat de Stichting op
algemeen gewaardeerde wijze aan de Heemschuttentoonstelling in het Kol. Instituut heeft
deelgenomen met maquettes, prenten, foto's, penningen en boekwerken op oude vestingen
betrekking hebbende. Het verslag gaat uitvoerig in op de bemoeiingen van het Bestuur ten
aanzien van de nog altijd dreigende slechting van een deel der vestingwallen van Doesburg.
Het is te betreuren dat de inkomsten der Stichting nog niet van dien aard zijn, dat zij hare
vleugels breeder kan uitslaan. Dat wordt echter met den tijd vanzelf beter.
Nog werden Jaarverslagen ontvangen van de Ver. Oud-Hoorn'de ,,Prov. Schoonheids'
commissie, Drentsche Adviescommissie tot wering van inbreuk op de schoonheid van stad
en land het Geldersch Genootschap tot bevordering en instandhouding van de Schoonheid
van Stad en Land", het „Nederlandsch Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw"de
Provinciale Zuid-Hollandsche Archeologische Commissie", welke alle veel wetenswaardigs
bevatten, waarop wegens plaatsgebrek hier niet verder kan worden ingegaan. Zonder
onderscheid toonen alle deze Verslagen, dat de strijd voor het behoud van de schoonheid
alom in den lande en met toenemende goede gevolgen gestreden wordt. v. S.
„Overijssel, hoe het bouwt, dikwijls goed, dikwijls fout", is de titel van een boekje, uitgegeven
door „Het Oversticht", Genootschap tot bevordering en instandhouding van het landelijk en
stedelijk schoon in de Provincie Overijssel, ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van dit
Genootschap. Het boekje bevat slechts weinig tekst, doch een honderdtal foto's van goede
en slechte bouwkunst in Overijssel en is hierdoor aantrekkelijk en leerzaam. Immers, één
goede foto zegt vaak meer dan vele beschreven bladzijden kunnen doen. De bedoeling van
deze uitgave is de lezers met het werk der Schoonheidscommissie van „Het Oversticht" beter
bekend te maken. Tevens zal dit werkje tot leidraad kunnen dienen voor hen, die met de
bouwkunst nog niet vertrouwd zijn. Hiertoe dienen eveneens de practische raadgevingen
omtrent keuze en kleur van bouwmaterialen, waarmede dikwijls te weinig rekening gehouden
wordt.
Uit het Jaarverslag 1934 van hetzelfde Genootschap blijkt, dat ook in het Oversticht heel
wat te doen is met betrekking tot het behoud van het landelijk en stedelijk schoon. Daar
waren zaken als de Buurserbeek, zomerhuisjes, ontsierende reclame en lintbebouwing, waarmede
het Bestuur zich bezig hield. De Schoonheidscommissie beoordèelde niet minder dan 184
bouwplannen en 36 ontwerpen voor grafmonumenten. Hoewel deze getallen in vergelijking
tot voorgaande jaren achteruitgaande zijn, is dit niet doordat er in Overijssel voor het
verbeteren der bouwkunst Jminder te doen is, doch doordat vele Gemeentebesturen nog niet
goed beseffen dat een Schoonheidscommissie geen overdaad is; ook de tijdsomstandigheden
spreken een woordje mee| Intusschen blijft de Commissie haar taak voortzetten; moge het
propagandaboekje hiertoe zijn medewerking verleenen.
Tenslotte is er de Landshhapscommissie. Dat haar werkzaamheden eveneens door de crisis
belemmerd worden, is in zekeren zin een verheugend feit. Belangrijke ontginningen werden
niet ondernomen of voorbejreid, zoodat veel landschapsschoon voorloopig gespaard bleef. De
oorzaak is verder dat de Gemeente-, Waterschaps- en Polderbesturen nog te weinig van de
diensten der Commissie gebruik maken, ofschoon zij haar adviezen gratis verstrekt. Dat er,
ondanks dit, veel op het gebied van beplantingen, wegenaanleg en ontginningen werd gedaan,
is een teeken, dat er velen zijn die het natuurschoon, waaraan de Provincie Overijssel zoo
rijk is, naar waarde weten te schatten.
M. S.