HEEMSCHUT
97
dat naar een bepaald systeem dat ook wordt toegepast aan de Landbouw-Hoogeschool te
Wageningen, de verschillende families en geslachten in opvolgend ontwikkelingsstadium
worden behandild. Dit heeft vóór, boven een alfabetische behandeling, dat dan beter de
karakteriseerende kenmerken en de verwantschap der families kan worden nagegaan, wat
voor hen die studie maken van onze winterharde loofhoutgewassen van groot belang is.
In het voorbericht vermeldt de schrijver dat bij een zoo uitvoerige behandeling op- of
aanmerkingen niet zullen uitblijven en dat deze in den zin van opbouwende critiek dankbaar
zullen worden aanvaard. Nu deze uitgave in maandelijksche afleveringen zal verschijnen, zal
het goed zijn mogelijke wijzigingen of aanvullingen in het laatste nummer te verwerken.
Dit zal het geheel ten goede komen. Dan kunnen wij in Nederland beschikken over een
werk dat minstens gelijkwaardig is met de buitenlandsche uitgaven waarop men tot nu
aangewezen is.
J. R. K.
Jaarverslagen. Ons blad had in zijn laatste nummers geen ruimte beschikbaar voor mededeelingen
omtrent scripturen welke het voor de leestafel toegezonden krijgt. Vandaar dat nu eerst de
aandacht gevraagd kan worden voor eenige Jaarverslagen of Jaarboekjes van Vereenigingen
welke daarin van haar verrichtingen over 1934 kond doen. Daar zijn in de eerste plaats de
verslagen van de aan „Heemschut" verwante organisaties.
De Ver. „Hendrick de Keyser" meldt dat, hoewel 1934 verre van gemakkelijk voor haar
was, het huizenbezit toch nog met 5 vermeerderd kon worden waaronder een tweetal met
belangwekkenden gevel, een te Groningen en een te Middelburg. De voortgezette sterke
waardedaling harer huizen en daling der huren, zonder dat daartegenover de vaste lasten
noemenswaardig verminderden, vervult echter de Vereeniging met groote zorgdientengevolge
zijn plannen voor restauratie van verscheidene perceelen in het gedrang gekomen. Intusschen
is, blijkens de jaarcijfers, de exploitatierekening sluitend geworden, terwijl toch nog een bedrag
voor afschrijving op de huizen aangewend is kunnen worden.
Het Jaarverslag van het „Oudheidkundig Genootschap" is als altijd een keurig boekdeel op
zichzelf. Uit het verslag van den Voorzitter blijkt dat het Genootschap tevergeefs getracht
heeft den Minister van Onderwijs op zijn besluit te doen terugkomen, door ontslag aan den
dienstdoenden directeur de zelfstandigheid van 's Rijks prentenkabinet te doen opheffenook
tegen demping van Rokin en andere stadswaterwegen, waaraan Amsterdam voor een
belangrijk deel haar schoonheid dankt, heeft het Genootschap haar stem doen hooren in een
request aan den Gemeenteraad gericht. Na de gebruikelijke Verslagen der Commissiën volgt
een fraai geïllustreerd artikel van de hand des Heeren J. Q. VAN REGTEREN ALTENA
getiteld „Amsterdam ontvangt de Kroon op haar Wapen, door EMMANUEL DE WlTTE
geschilderd". De Heer HAAS vertelt wetenswaardigs over de „Saturdagse Krans 1718—1793,
een gezellige Vereeniging van Amsterdamsche regenten in de 18e eeuw" en de Heer W. BAX
over de Nationale Garde te Amsterdam tijdens de omwenteling van 1813 1814. Het Jaarboek
biedt aldus heel wat geestesvoedsel voor wie in Amsterdam belang stelt.
Bij het Instituut Stad en Landschap van Zuid-Holland." waren, blijkens het Jaarverslag,
43 Gemeenten als lid aangesloten, terwijl verschillende andere gebruik maken van het
Adviesbureau. De invloedssfeer van het Instituut in de Provincie, in het bizonder ten aanzien
van bouwverzorging, breidt zich gestadig uit. Het Instituut ging voort met lezingen te
organiseeren teneinde in kleine Gemeenten doel en werkwijze der Adviescommissie uiteen
te zetten. De wallen van het stadje Nieuwpoort, het Raadhuis te Oud-Beyerland, de N. H.