HEEMSCHUT
101
is langs de wegen die van de kom naar de open velden gaan bebouwing ontworpen, zoodanig
dat de reeds bestaande gesloten of bijna gesloten bouwwijze is voortgezet tot een bepaalde
grens, daarop volgt meer en daarop nog weer meer open bebouwing, om op korten afstand
van enkele honderden meters het open veld te bereiken. Omdat rondom het dorp deze
toestand is vastgelegd is daar vrij veel bouwterrein beschikbaar gekomen van verschillende
soort, dus naar ieders beurs. Daardoor zal eerder de verbrokkelde bebouwing langs de
uitwegen voltooid en afgerond worden tot een geheel dan dat de hiervoren genoemde
eigenlijke uitbreiding tot stand zal komen. Men woont nu eenmaal liever langs een weg
waar wat langs komt dan in een rustigen uithoek. Zeide niet een ervaren deskundige op
den Lintbebouwingsdag te 's Gravenhage op 8 Nov. 1935 dat de Nederlanders „aangaap-
menschen" zijn; die trek kan hier in de goede baan geleid en bevredigd worden.
Heel eigenaardig zijn de buurtjes. Dat is nu eens een groep huisjes bij de kruising van
wegen, dan een dwarspad op den weg met een serie huizen. Deze buurtjes die er eenmaal
zijn, werden in het plan afgerond en voltooid. Een voorbeeld is aan den Udenhoutschenweg,
dus van het deel der kom waar de R.-K. kerk is Noord-Westwaarts, waar bij de huisjes
aan een dwarspad een overzijde is ontworpen, zoodat daar op den duur een intiem pleintje,
een hofje ontstaan kan. De bebouwing bij de wegkruisingen is, al naar het 't best te pas
kwam, tot een geheel voltooid en vervolgd met wat meer open bebouwing om op afstanden
van enkele tientallen Meters over te vloeien in het wijde open landschap. Bij alle bebouwing
buiten de bebouwde kom is ruimte gehouden tusschen weg en rooilijn, zoogenaamde voor
tuinen, om de niet zeer breede wegen een ruimer aanzien te geven. Op deze wijze is gedacht
met de tusschenzone een zoo kort mogelijke overgang te vormen tusschen de aaneengesloten
stedelijke bebouwing van het dorp en Brabantsch prachtig open landschap.
Industrie. In Oisterwijk is eigenlijk maar één echte industrieplek, het complex gebouwen der
Lederfabriek benoorden de spoorbaan. Omdat dit reeds een flink stuk omvat van tusschen
vier wegen begrepen terrein, is het geheele terrein voor industrie aangewezen.
De industrie is verder in de bebouwde kom van het dorp, voornamelijk sigarenfabrieken en
schoenfabrieken. Door de straten wandelende merkt men daar niet veel van dan hier en daar
een leelijk reclamebord en op gezette uren het komen en gaan van werklieden. Deze toestand
is niet te veranderen en behoeft ook niet veranderd te worden; men heeft er geen last van,
wel de batèn in velerlei opzicht. Echter dient de mogelijkheid verwacht te worden van de
vestiging van nieuwe fabrieken en ook van zoodanige die stank of lawaai veroorzaken.
Daarvoor is Westwaarts langs de spoorbaan een strook bestemd gehouden.
Streekweg. Omdat de mogelijkheid niet is uitgesloten dat later door een streekplan een korte
verbindingsweg BoxtelTilburg ontstaan zal, is langs de spoorbaan een flink breede strook
open gehouden waarop later zoo noodig een verkeersweg aangelegd kan worden, ten Noorden
langs de spoorbaan.
Wegbreedten. De uitwegen en de wegen door het landschap zijn van matige breedte gehouden.
Een rijvlak van keien en 3 M. breed voldoet nog steeds vrij goed aan de behoefte van de
buitenwegen, die bij de massa het landschap doorsnijden. Bij tegenkomen gaat één of beide
even van het wegdek af. Nu is een breedte van 12 M. voor de kleinere en 20 M. voor de
doorgaande wegen open gehouden. In die maat kan men later zoonoodig heel wat maken.
Om het zicht ruim te houden is vlak bij het dorp bij de smalle wegen ter weerszijden 4 M.
open gehouden alvorens er een huis komt en even verder 10 M. Zoodoende hebben de
smalle wegen nog een afstand van voorkant huis tot den overbuurman van 10+12 10 32 M.
Voor de meer belangrijke wegen is dit 15 20 15 50 M. Daar zal men.zich nooit in