DE MOLEN TE
WOLVEGA
12
HEEMSCHUT
molen-rendement verkleind worden, omdat de vijzel den molen dan niet meer naar behooren
belast en de wieken te snel gaan loopen.
De waterberging in den polder is gering en bedraagt ongeveer 1/20 van de totale oppervlakte,
bovendien zijn er verscheidene brongaswellen die het waterbezwaar voortdurend in de hand
werken; voorts ligt de polder bijna rondom in het buitenwater, zoodat, gelet op de groote
diepte van den polder, zijn waterstaatkundige toestand verre van rooskleurig is. De capaciteit
van den molen is echter aan den ruimen kant en door de aangebrachte verbeteringen is zijn
bedrijfs-gelegenheid driemaal zoo groot als die van zijn voorganger, zoodat men met vertrouwen
de toekomst tegemoet treedt. Voorloopig blijft echter de oude KROMHOUT-motor als reserve-
krachtwerktuig in den molen.
De leiding van den bouw berustte bij Dr. Ir. VAN KONIJNENBURG, Ingenieur van het
Rijksbureau voor de Ontwatering en A. J. DEKKER, Molenbouwer te Leiden. Als hoofd
aannemer trad op G. J. VERBIJ te Hoogmade; het metselwerk werd uitgevoerd door
J. JANSEN Zoon, terwijl de kussenblokken en machine-deelen werden vervaardigd door de
Machinefabriek „Overrijn" te Leiden.
De foto's werden welwillend ter beschikking gesteld, de twee kleine door Ir. V. KONIJNENBURG,
de groote door den heer F. WESSEL.
F. VAN Ryckevorsel.
DE MOLEN TE WOLVEGA,
WERD MET AFBRAAK,
FR., DIE BEDREIGD
BLIJFT BEHOUDEN
Er gaat geen week voorbij dat er niet
een prentje in de krant staat van een
molen die staat te verdwijnen. Meesten
tijds is het dan een molen in Friesland.
Dat zijn de watermolens die door de
electriciteitsvoorziening doodgedrukt
worden. Ook de korenmolens maken een
slechte kans.
De fraaie groote molen te Wolvega dreigde
ook te vallen. Dank zij veler bemoeienis kon
de wakkere Friesche wachter, de architect
G. J. VEENSTRA te Leeuwarden melden
voorloopig blijft de molen van Wolvega,
dank zij de samenwerking van den Bond
Heemschut, de Ver.de Hollandsche Molen
en de Provinciale Friesche Schoonheids
commissie behouden. Het is inderdaad een
verheugend feit, dat er bij de algemeene
slachting een goed voorbeeld bewaard blijft
om daarnaar later wanneer de wind als
natuurkracht weder op prijs gesteld zal
worden weer nieuwe molens te bouwen.