DE BLAUWE STEENTGENS HEEMSCHUT •Wij, Hollanders, zijn een volk van verzamelaars. We verza melen oude meubels, penningen, postzegels of tin. Maar er is misschien niets, wat wij met zooveel voorkeur verzameld hebben dan ceramiek, dus por selein of aardewerk. Men kan nauwelijks het huis van den gezeten burger binnenkomen, of men bemerkt terstond in een of ander kastje of aan den muur een stukje Chineesch of wellicht Delftsch, wat dan tot de liefste bezittingen der eigenaars gerekend moet wor den Voor deze liefde voor onze nationale pottenbakkers kunst is zeker veel te zeggen, want zij heeft eeuwenlang aan de spits gestaan van de Euro- peesche ceramiek-kunst. Maar niets heeft zich stellig zoo'n groote populariteit weten te verwerven, dan de z.g. Delft- sche tegel. „Zoogenaamd", want was onze pottenbakkers kunst wel grootendeels te Delft gelocaliseerd, van de tegels kan men dit geenszins zeggen. Zelfs stond Delft niet eens bovenaan, wat deze industrie betreft. In de bloei-periode van deze tak van kunstnijverheid, die zoo nauw verband hield met de bouwkunst dier dagen, telde b.v. Rotterdam zes werkplaatsen, Delft vijf, evenals Utrecht. Haarlem volgde met drie, terwijl ook in Amsterdam, Gorkuni, Gouda, Leiden, Hoorn, Enkhuizen en Dordrecht tegels gebakken werden, om' van de Friesche pottenbakkerswerk- plaatsen te Harlingen, Makkum en Leeuwarden nog niets te zeggen. Ook daar werden tusschen het z.g. schotelgoed ook tegels in den oven meegebakken. Het was immers zoo gemakkelijk, naast het zorgvuldige werk van de draaischijf, ook tegels mee te branden. Niet dat de tegels minder bewerkelijk waren, of minder zorgvuldigheid eischten. Verre van dien., Maar ze waren bescheiden in hun aanspraken op plaats in den oven en dat was voor den pottenbakker veel waard. Zoo kon hij toch altijd nog wel een paar duizend tegels tusschen het andere werk plaatsen. Bakte hij niets dan tegels, dan kon hij er wel 13.000 tegelijk in een oven stoken. Ofschoon de leek eigenlijk alleen de blauwe tegels kent en hoogstens weet, dat er ook wel paarse voorkomen, zijn deze laatste toch verre van zeldzaam. De mode van de blauwe tegels begon men echter eerst omstreeks het midden der XVIIde WANDTEGELS EERSTE HELFT DER ZEVENTIENDE EEUW DUIDELIJK IS DE ITALIAANSCHE INVLOED AAN HET DRUIVEN- EN GRANAATAPPELMOTIEF TE BESPEUREN. DE KLEUREN ZIJN GEEL, BLAUW, GROEN. - FOTO RIJKSMUSEUM AMSTERDAM

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1935 | | pagina 7