DE MONUMENTENLIJST VAN AMSTERDAM
2
HEEMSCHUT
In het Aprilnummer 1933 verscheen reeds een opstel over de Monumentenverordening. De
hoofdinhoud kwam hierop neer dat een Monumentenverordening zonder Monumentenlijst
geen waarde heeft, doch dat daarentegen bij den huidigen stand van het schoonheidstoezicht
een Monumentenverordening bijkomstig is geworden omdat, wanneer iemand iets wil bederven
aan het stadsgezicht, daarvoor bouwvergunning moet verkregen worden, hetgeen niet kan
geschieden buiten de tolboomen der schoonheidscommissie. De meening van de schoonheids
commissie blijft een advies dat in den regel door het Gemeentebestuur wordt gevolgd. Een
heel enkele keer nam het Gemeentebestuur een besluit in afwijking van een zoodanig advies.
Doch bij doorzien van de Monumentenverordening is op de meeste punten ook nog wel
ontheffing en uitzonderingsgeval denkbaar. Alles bijeen is Schoonheidscommissie'en Monumenten
verordening werkzaam in het behoud der schoonheid van Amsterdam. Juist die samenvoeging
is zoo goed. In dezen zin dat niet zonder meer getracht wordt alles te behouden wat er is
en van de stad een museum, een in schoonheid stervende menschelijke nederzetting te maken,
doch een flinke levende, werkende stad, waarin eerbied betoond wordt voor de schoonheid
die 't voorgeslacht naliet.
Nu is dan eindelijk de „Monumentenlijst" verschenen. Inzake onnoodige slooperij en ver
knoeierij is dat de rem, die onverhoeds aangetrokken kan worden, hands off! Met stille
trom heeft dit gewichtig stuk z'n entree gedaan. Een vaag vermoeden deed ons een boodschap
naar 't stadhuis sturen en zoowaar de boodschapster kwam terug met de „Lijst bedoeld in
art. 1, le lid der Monumentenverordening"die voor enkele centen te koop was in den
doolhof van 't Prinsenhof.
Bij eerste beschouwing treft de geringe omvang van de lijst. Er staan eenige groote en
algemeen bekende gebouwen op van zoodanigen roem dat ze er eigenlijk automatisch op
behooren. Doch de huizen, hoe weinig slechts."~De Rijkslijst van Monumenten van geschiedenis
en kunst vermeldt als „palrticuliere gebouwen" bijna 4000 vièr duizend objecten, die van
zoodanige oudheidkundige waarde zijn om ze in die lijst op te nemen. Tal van kleine
Gemeenten die een Monumentenverordening maakten, namen de Rijkslijst van hun Gemeente
in haar geheel over; daarmede waren ze vlug en eenvoudig klaar. Wat is er te Amsterdam
overgebleven van de 4000 oude gevels der Rijkslijst. De Heerengracht, Amsterdam's glorie,
heeft het grootste deel verkregen, een 60-tal. Dan volgt de Keizersgracht met 30 stuks,
daarna de Singel met 24 nummers. Doch dan is 't ook meteen afgeloopen. Op de geheele
Monumentenlijst komt geen enkel huis voor van de Prinsengracht, Brouwersgracht, Leliegracht,
Leidschegracht, Reguliersgracht, Amstel. Ook niets van de Voor- of Achterburgwallen, van
de Kloveniers- of Groene Burgwal. Bij nader bestudeeren van de Monumentenlijst bevat
deze feitelijk alleen bijzondere monumenten en een keur der gevels van Heeren-, Keizers
gracht en Singel.
Bezien we de lijst nu eens nader. Eerst trekken 3 stuks de aandacht. De Beurs op 't Damrak,
het Rijksmuseum en de Vondelkerk. Dat zijn de eenige niet oude bouwwerken van Amsterdam.
Een beleefdheid aan BERLAGE en aan CUYPERS. BERLAGE's lieve huisje aan de van Eeghen-
straat werd afgebroken; het gebouw van de Algemeene aan 't Damrak werd geschonden;
late men dan zijn Beurs beschermen. Doch wanneer men overweegt dat sedert de stichting
de effectenbeurs eruit ging, het Gemeente-girokantoor erin en eruit ging, dan zal er in de
Beurs nog wel eens een „onschuldige verbouwing" plaats moeten hebben. Het Rijksmuseum,
kan geen kwaad dat dit erop staat. Mogelijk een rem als er nog eens een nachtwachtaanbouw