104
HEEMSCHUT
leien gewerkt, loketten en looden spuwer-
tjes bij aansluiting tegen loodrechte be
ëindiging, zooals tegen de binnenzijde van
topgevels. Er werden goten gemaakt. Een
echt oud Rijndak had geen goot doch een
schoot, daar schiet het water af om beneden,,
op den grond of op de straat in de goot
terecht te komen. Hiermede werd veel
materiaal gebruikt, om niet te zeggen
verspild en de oude ambachtelijke toe
passing van het Rijndak tot verval ge
bracht. Ondanks veel* looden bescherming
kreeg het water meer kans langs de onder
kanten der leien, langs de schuine lijnen
van het dakvlak en onder de looden hoek
kepers onder het lood te komen tot op het
hout daaronder, dat daardoor verging. Ook
de wind zorgde dat het lood opwaaide en
veel onderhoud vergde.
Terwijl men oudtijds voor groote daken groote leien en voor kleine vlakken b.v. de lagere
aanbouwen aan de kerken kleine afmeting toepaste, paste men later overal dezelfde maat
toe; daardoor was hier de lei voor het vlak te klein, daar te groot. Een fraai en oor
spronkelijk voorbeeld hoewel in slechten staat door den ouderdom kan men zien te
Monnikendam, waar een kleine noordelijke aanbouw een afdekking heeft in Rijndak van
zeer kleine afmeting leien. Deze voorbeelden worden zeldzaam.
Ook verving men op tal van daken van kasteelen of kerken het Rijndak door Maasdak en
maakte men dus iets dat in de streek niet thuis behoorde. Zoo kan men vrij nieuw Maasdak'
zien aan het kasteel de Doorwerth.
Maasdak. De leisteen van Noord-Frankrijk is* geheel anders dan de Duitsche. De FranscheJ
leisteen is evenals de Engelsche grootendeels
van rechtlijnige structuur, laat zich zeer dun
kloven tot groote platen die zich ook weer goed
laten behakken tot dakleien. Het gekloofde vlak
is veelal goed vlak, eenkleurig. Deze structuur
van den leisteen brengt mede, dat men er recht
hoekige leien van kan maken in velerlei afmeting
zij worden toegepast in rijen naast elkaar en over
elkaar in enkele of dubbele dekking.
De toepassing van Maasdak in Zuid-Nederland
is al oud. Bij de restauratie van het oude kerkje
te Kloosterzande in Zeeuwsch-Vlaanderen in
1924 werd een oude daklei gevonden met een
ingekrast inschrift waarin het jaartal 1523; deze
lei was oud, had dus tevoren reeds lang op een
dak gelegen, zie Bouwk. Weekbl. 20, 27 Dec. '24.
Deze rechthoekige leivorm met de bijbehoorende
bedekkingswijze werd van oudsher en nu nog in
Engeland en in Noorwegen eveneens toegepast.
Het is daarom merkwaardig dat de Fransche
v leien van oudsher niet geheel rechthoekig waren,
nje. conotósch genoeg. De oude F,a„sche leien
Schubbendak, 18e eeuwsch. Alleen de platte vlakken zijn van
leien, alle in één model. De aansluitingen ontbreken
en de dakvensters zijn geheel met lood bekleed
■Goed voorbeeld van een nieuw. Maasdak met genuanceerde doch met een afgeschuinden en een rond behakten
leien uit één groeve, aan éen nieuw gebouw in het hoek. Denkelijk vond men gewoon rechthoekig
haken. Het vlak is niet eentonig of vervelend en de 2ljn vri) klein, Ongeveer 17 .X 27 ClS4., olokleien
bedekking is deugdelijk - genaamd. Later kwamen velerlei afwijkende