90 HEEMSCHUT BUITENPLAATSEN „DER' BOEDE" EN „MOESBOSCH" TE KOUDEKERKE De Commissie „De Weg in het Landschap" zond het volgende adres aan het College van Gedeputeerde Staten van Zeeland. Ondergeteekenden, Voorzitter en Secretaris van de Commissie „De Weg in het Land schap", („W. I. L.")t Sub-Commissie van den Bond „Heemschut", hebben de eer ons met het volgende tot Uw College te wenden. Zooals in ons aan Uw College gericht schrijven van April 1933 uiteen gezet stelt onze Commissie zich ten doel de„ bevordering van een goede landschappelijke behandeling en verzorging van de wegen in ons land. Men heeft nu onze Commissie opmerkzaam gemaakt op de voorgenomen wijziging van den weg KoudekerkeVlissingen, en wel in het bijzonder van dat gedeelte van dien weg, dat loopt tusschen de buitenplaatsen „Der Boede" en „Moesbosch". Uit een bezoek, dat tweede ondergeteekende met het medelid onzer Commissie, den Heer J. R. KONING, Hoofd der Afdeeling Beplantingen van de Gemeente Amsterdam, Woensdag 25 Juli ter plaatse hebben gebracht, is ons gebleken, dat voor het bovenbedoelde weggedeelte een nieuw tracé is uitgezet, dat dwars door het landgoed „Der Boede" gaat". Wij zijn nu van meening, dat dit met het oog op het bestaande natuurschoon ten zeerste betreurd moet worden. Niet alleen toch, dat daardoor verschillende zeer fraaie oude boomen en boomgroepen zouden moeten verdwijnen, doch het meest betreurenswaardige is, dat door het voeren van den nieuwen weg door het landgoed „Der Boede", het landschappelijk geheel van dit landgoed, dat als een door kunstenaarshand ontworpen gesloten compositie beschouwd moet worden, ernstig zal worden aangetast. Bovendien zal door dezen weg een strook van het landgoed „Der Boede" worden afgesneden, die als park vrijwel geen waarde meer zal hebben en die, gelegen tusschen den ouden en den nieuwen weg, op den duur voor bebouwing bestemd zal worden, waardoor het voorname, rustige karakter van de landgoederen „Der Boede" en „Moesbosch" ten zeerste zal worden verstoord. In het bijzonder meenen wij tegen deze aantasting van het natuurschoon te mogen opkomen, wijl zij naar ons oordeel niet noodzakelijk is te achten. Het verkeer op dezen weg is toch niet zoo intensief, dat men tot dergelijke ingrijpende verandering zal behoeven over te gaan; door eenige verbreeding van den bestaanden weg aan den kant van het landgoed „Der Boede middels het dempen van de droge bermsloot en het opruimen van enkele randstruiken aldaar, door een verdere afsnijding van enkele bestaande bochten en het eventueele leggen van het rijwielpad op geringen afstand van den rijweg achter de boomen, door dit alles zal ook aan de toekomstige behoeften van het verkeer op voldoende wijze worden voldaan en zal tevens het bestaande natuurschoon vrijwel geheel gespaard kunnen blijven. Wij mogen hieraan toevoegen, dat wat de breedte betreft, een zekere afwijking van het standaardprofiel voor een kort weggedeelte als het onderhavige uitzonderingsgewijs, terwille van het groote belang der handhaving van het bestaande natuurschoon, naar onze meening BUITENPLAATS „DER BOEDE" TE KOUDEKERKE BI] MIDDELBURG AAN DEN WEG NAAR VLISSINGEN

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1934 | | pagina 8