86 HEEMSCHUT maatschappijen van borden voorzien worden die de schoonheid bederven, geeft dit gemengde gevoelens. Samenwerking wordt gezochfmet de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten om dit euvel te beteugelen. Aan de Gemeente Doetinchem werd op verzoek een advies gegeven omtrent de daar te stichten verordening voor zandgravingdit is een onderwerp dat op veel plaatsen aan de orde is. Zandgraven dat vroeger zoo maar willekeurig gebeurde, dient binnen bepaalde perken gehouden te worden. Te Landsmeer, grenzende aan Amsterdam-Noord, willen inwoners dat de wegsloot gedempt wordt. Men bedenke zich nog een keer. Het zal ermede gaan als met de Zaanstreek. Daar heeft men wegens 't verkeer de wegsloten allerwege gedempt en nu de nieuwe weg buiten de bebouwde kommen gelegd werd is het verkeer op den nieuwen weg en is de schoonheid alleen nog maar te vinden in de oudheidkamer, in de topografische prentenverzameling. Elke streek heeft zijn eigendommelijks. Het Noord-Hollandsche polderland heeft wegen met aan een zijde huizen, aan de andere zijde een sloot en een vergezicht. Gaat zulk een sloot dicht dan is 't geen Waterland of Zaankant meer en 't komt nooit meer terug. Dempen is 't parool. Achtereenvolgens zijn de dempingen te Enkhuizen, te Delft, te Monnikendam, te Harlingen, te Franeker afgelast. Doch dat neemt niet weg dat te Leiden het Levendaal dicht gaat. Dat is de onaanzienlijke gracht die uitkomt op het statige Rapenburg. In den loop der jaren heeft Heemschut zich zeker al drie keer met deze zaak bezig gehouden doch nu zal die gracht toch bepaald dicht moeten. Voor 't wegenplan dat aan de andere zijde van Leiden ook het Valkenbolwerk met den fraaien molen de Valk in gevaar brengt. En te Leeuwarden wil men iets dat ongeëvenaard is. Daar willen een deel der inwoners „alle overtollige grachten in de binnenstad'' dempen. Dat doet denken aan het Raadsbesluit van Amsterdam van 1830 waarbij besloten werd de Jan Roodenpoortstoren en de Haring- pakkerstoren af te breken omdat ze voor tijdsaanwijzing niet meer noodig waren. Leeuwarden in 1934; waar blijft de schoonheid, de zeer buitengewone en bezienswaardige schoonheid van Friesland's hoofdstad. De vestingwerken van Doesburg gaan heel langzaam maar onverbiddelijk behouden blijven. De opvolging is dat de Gemeente na jaren onderhandelen de gronden kocht van het Ministerie van Oorlog zonder eenige bepaling, dat toen de Gemeente heel begrijpelijk meende met die vestingwerken naar eigen beschikking te kunnen handelen. Samengevoegd met werkverschaffing wilde men van de heuvelen en dalen vlak bouwterrein maken. Dat lag zoo voor de hand want Defensie had zelf al zooveel in de wallen en versterkingen gesloopt en gegraven en de Provincie had voor den weg er ook al een flink gat in gemaakt. Heemschut roerde de trom, de Contactcommissie inzake natuurbescherming dat is de Commissie gegroeid uit de samenwerking van schoonheid en wetenschap werd raad gevraagd en nu, te elfder ure grijpt het Ministerie van O. K. W. in. Ieder wacht vol belangstelling af wat gebeuren gaat. Van den aanvang heeft Heemschut de gedachte verdedigd in werkverschaffing en onder deskundige leiding de vestingwerken op te knappen en tot wandeling in te richten. Merk waardig is het laatste krantenbericht dat „de vrije wandeling in de batterijen is toegestaan voor zoover ze niet aan het Rijk verbleven zijn". Omtrent het uitbreidingsplan Eelde^Paterswolde werd geadresseerd aan de Provincie Drenthe. Dit uitbreidingsplan hield te weinig rekening met de schoonheid. Te Renkum wil het Gemeentebestuur een weg Noord-Zuid maken dwars door de buitenplaats „Laag-Wolfheze". Dat beteekent dwars door een fraai bosch en heidelandschap doch wat 't ergste is, dwars door een ravijn van zoodanig hoogteverschil als in Nederland vrijwel niet voorkomt. Een plek niet alleen uit schoonheidsoverwegingen-, doch ook uit geologisch oogpunt belangrijk zou daarmede teniet gaan. Geadresseerd aan het Provinciaal bestuur van Gelderland. Klachten kwamen in dat het wegenplan voor het eiland Schouwen, speciaal de duinstreek, niet met het noodige respect voor de schoonheid zou zijn. Verkregen inlichtingen gaven echter niet dien indruk, zoodat Heemschut voorloopig zweeg. De nieuwe weg MiddelburgVlissingen of liever de verbetering van den nieuwen weg want er bestaat een wonderschoone oude weg zou gaan door een der weinig over gebleven buitens onder Koudekerke, der Boede en Moesbosch. Twee deskundige bestuursleden bezochten de plek en een adres werd gezonden aan de Provincie Zeeland. A. K., Secr. H.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1934 | | pagina 4