HEEMSCHUT 77 nu eerst de waarde en de beteekenis beginnen te gevoelen. In ons eigen belang en voor het heil der komende geslachten komt het er op aan deze onverschilligheid te overwinnen en nieuwe belangstelling te wekken. Wie vele onzer dorpen ziet met hun ruime pleinen, bezet met oud geboomte of met slechts een enkele eerwaardige, linde en in 't rond het statig kerk gebouw, aardige oude gevels van woonhuis en winkel, zelfs nog een enkele breed geplante boerderij, herinnering aan de aloude kern van het dorp, moet het wel ter harte gaan, wanneer daar storend wordt ingegrepen door nieuwe wansmakelijke bouwsels, door rauw doorgetrokken groote wegen, waarlangs het gevaarlijk snelle verkeer dendert. Bijna nog teerder is het schoon der steden, die gegroeid zijn binnen haar eertijds .ruime vestingwallen, maar nu die grenzen moeten overschrijden. Daar moet worden gebroken en veranderd, daar moet de eerbied voor het verleden en het inzicht in het aloude schoon l^elpen, om het nieuwe daarmede in overeen stemming te brengen. Maar bovenal geldt onze bezorgdheid het levende landschap, hetzij het zich nagenoeg ongehinderd uit vroeger wilden staat heeft kunnen ontwikkelen, hetzij het gevormd is door de goede zorgen van een toegewijd voorgeslacht. Daar zijn onze kasteelen met hun parken, de aloude landgoederen en bosschen, de heiden met hun vennen en het woeste hooge veen. Hoe treffend is op menige plaats in onze Provincie het samengaan van dit landschap met de fraaie gro'ote en kleine boerenbedrijven, die verspreid liggen langs de rivieren en beken. Een dergelijk geheel geeft een betooverenden klank aan de namen van vele dorpen: Oisterwijk en Oirschot, Valkenswaard en Leende, Asten en Someren, Deurne, Loon op Zand, enz. Hoe gelukkig, dat wij de reeks van deze namen nog wijduit kunnen uitbreiden; een bewijs, dat onze Provincie in haar geheel voor de schoonheid nog niet is verloren. Evenwel, hoe vele verliezen zijn reeds geleden. Oorspronkelijke land schappen, die verrukking brachten aan een ieder, zijn verknipt en verkaveld en de oorden, die eens tot woonplaats .dienden voor honderden soorten van belangwekkende en inderdaad onmisbare planten en dieren en in staat waren duizenden menschen te verblijden, zijn thans geheel van karakter veranderd. Heldere beken zien wij vervuild worden door het afvalwater van fabrieken en het rioolvocht van woningcomplexen, die den naam van stad slechts nauwelijks verdienen. Of indien geen vervuiling plaats vindt, dan worden zij nog genormaliseerd (geabnormaliseerd) tot goten, waarlangs het water nuchter afstroomt in plaatst van in menige kronkeling en aan oevers met verschillende ligging ten opzichte van wind en zon gelegenheid te bieden voor rijk en belangwekkend planten- en dierenleven. Nog lang zouden wij deze klachten kunnen voortzetten, doch waartoe? Voldoende zij het, dat vele van ons dit grievend leed smartelijk gevoelen en dat deernis niet alleen met ons zeiven, maar vooral met het. nageslacht ons er toe drijft om de handen ineen te slaan om erger te voorkomen en te redden wat nog te redden valt. WERE Dl, EDELE BRABANT ZOO klonk de wapenkreet van Hertog JAN VAN BRABANT, toen hij zijn Brabanters te wapen riep tegen vreemde indringers. ZOO roepen wij thans, were di, tot alle bewoners* onzer dierbare provincie. Sinds jaren reeds wordt Noord-Brabant bedreigddoor een toenemende aantasting van haar eigen karakter. De Stichting „Het Noord-Brabantsch Landschap" stelt zich ten doel het nog overgebleven schoon in onze Provincie te behouden doch tevens gaat hare belangstelling uit naar een in dat kader passende nieuwe ontwikkeling. Dit tweeledig doel kan alleen dan worden bereikt, indien de Stichting wordt gesterkt door de medewerking en den financieelen steun van zeer velen. Daarom roepen wij Uwe hulp in. W ere d i en wordt lid (begunstiger) van de Stichting „Het Noord-Brabantsch Landschap". De contributie bedraagt f 2.50 per jaar. Gironummer 2 0 2 9 1 2 's-Hertogenbosch. Stichting „Het Noord-Brabantsch Landschap". Secretariaat: Oisterwijk, (Telefoon 119).

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1934 | | pagina 7