76
HEEMSCHUT
Hokkelingen heeten die. Zij zijn bijeengegaard uit
alle windstreken en leven er als kinderen in een
vacantiekolonie. Zij krijgen zoo nu en dan bezoek
van den baas; dan staat er een lege auto langs den
weg en loppen ver weg menschjes bij de koebeesten.
Slootdorp ziet er nog bijna net zoo uit als bij het
eerste bezoekeen café-restaurant, woningen grooten-
deels door den W. M. P. gebouwd,' drie kerken
R. K., N. H., Ger., alle drie zakformaat. Merkwaardig
te zien hoe de polder langzaam groeit, hoe elke keer
er iets bij komt, een brug, een weg, een huis, boer
derijen, een restaurant. Doch de heele zaak stopt
wat op. Vroeger pionierde men met den bodem en
«.een noodhulphuis; de rest kwam later. Hier is die
rest eerst gekomen. Er is al 'n café en 'n school,
'n putdeksel en straatnaambordje, doch de landerijen
zijn nog niet uitgegeven. Ze zijn wel van den aanvang door zetboeren bewerkt, doch de echte
boer moet de welvaart brengen en daar wachten nu de dorpen op. Dat zal nog wel even duren.
Één ding stemt tot verheugenis. Iets bepaald leelijks is in gansch den* pdlder niet. 't Eene
huis of gebouw wat beter dan 't andere doch storend is geen enkele. En ontsierende reclame
is er niet. Dat is het werk van den technischen dienst te Alkmaar. Doch de echte
groote schoonheid moet nog komen, dat wat de tijd moet geven, langzaam, volhardend, met
groot geduld, wanneer eens de akkers zijn volgroeid, de boompjes tot boomen geworden zijn,
de ligusterstoppels tot hagen, de huizen door de natuur zijn bijgekleurd.
Amsterdam, voorjaar 1934. A. A. KOK.
STICHTING „HET NOORDBRABANTSCH LANDSCHAP"
De Stichting het Noord-Brabantsch Landschap zond aan alle Gemeentebesturen in Noord-
Brabant deze mededeeling
Toen in Januari 1932 de acte onzer Stichting verleden werd, heeft de bedoeling voor gezeten,
om geleidelijk de wegen te zoeken, waarlangs hare bemoeiingen zouden moeten gaan om
daadwerkelijk datgene te bereiken, wat in het bijzonder nader omschreven is onder sub d. en e.
van Artikel 3 der statuten. In de jaren, die thans achter ons liggen, heeft veel voorbereidend
werk plaats gehad en bij het toenemen der bemoeiingen schijnt ons thans het oogenblik
•gekomen te zijn om op grootere schaal bekendheid te geven aan onze Stichting en te trachten
voor haar streven algemeene belangstelling te wekken. Begint eenerzijds de urgentie voor
actie-ontplooiing zich bepaald te doen gevoelen, anderzijds zijn er duidelijke aanwijzingen
van eene groeiende belangstelling; wellicht ten overvloede zij het ons veroorloofd-Uwe
aandacht op het volgende te vestigen.
Ons gewest kan bogen op menigerlei schoon, schoonheid van stad en dorp, schoonheid van
bosch en heide, van breede stroomerf en- kronkelende riviertjes en overblijfselen van het
legendarische Peelland. De nieuwe tijd' met de toenemende bevolking, het steeds grootere
eischen stellend verkeer, ondernemingsgeest in velerlei richting bedreigen voortdurend en
ontstellend het aloude schoon. Het schijnt, alsof de onrust van dezen tijd een onverschilligheid
met zich brengt omtrent veel, wat ons van ouds dierbaar is, ook omtrent veel, waarvan wij
HUIS TE MIDDENMEER. DE TOKO
IS GEOPEND EN IN VOL BEDRIJF