HEEMSCrillT
75
noodig heeft moet men zelf medebrengen, 't Ging
keurig, 2 Meter hoog al. Toen een telegram,
een intercommunale telefoon: bouw stopgezet! gele
steen in den Wieringermeerpolder verboden, moet
gesloopt worden. Heete pap moet altijd even koelen,
'n Dag gewacht en weer naar Alkmaar. Pro Fiat.
Daar eerst naar den bouwmaterialenhandel en eenigë
roode steenen weggehaald. Toen naar 't kantoor van
den W. M. P. met geel-grijze, de echte gele en de
roode met als gevolg dat wat er stond bleef en 't
bovendeel rood met geel en de beëindiging heelemaal
rood werd. Dat kon warempel nog leuk worden. De
Middenmeèrders zijn wel driekwart Friezen doch
echte Friesche steen is te geel voor Middenmeer;
vooruit maar weer, geel met rood, mixed. De weg
ging deze keer over St. Maartensvlotbrug en Barsinger-
horn. Daar in Barsingerhorn stond 'n prachtig oud
raadhuisje 'in gelen en rooden steen. Dit bezichtigd.
Een alleraardigst oud gebouw met topgevels van
gelen Frieschen en rooden Leidschen steen, alles in
klein formaat, twee-, of driehonderd jaar oud, door
geen laboratoriumproef overtroffen. Dat gaf weer moed. Zoo werd 't huisje te Middenmeer
onder geel, de topgevel geel met roode koppen, de vlechtingen en de top rood, met erin
de ankers A.O. 1933. De Middenmeerders begrepen onmiddellijk zoowel dat jaarcijfer als de
letters, want 1933 was 't jaar waarin 't huis gebouwd werd en A.O. was de signatuur van
den aannemer A. VAN OEVEREN.
Ernaast kwam inmiddels nog 'n huis. Voor den slager. Dat ging wat minder zorgvuldig.
Een open dak dat gelukkig een stormwind misliep, een dakhelling net 'n beetje te flauw.
Nu staat 't huis er. In den winkel is alles te koop, koffie en knikkers, broeken en valsche
juweelen, kachels en sigaretten. En boven de'pui schreven de welgemoede jongelui:
Koopt in de vreemde niet wat eigen 'plaats U bied. Over die vreemde waarin men niet
koopen moet zou nog wel wat op te merken zijn, doch dat doen we nu maar niet.
Het huis heeft nu voor de deur een rijweg voor snelverkeer, een grasbaan, een straatweg
voor traagverkeer, een voetpad van bazaltinetegels. Er staat 'n leelijke en goed lichtgevende
electrisch lichtpaal op den hoek, er is een electrische kabel in de straat benevens een waterleiding
en een rioleering. Aan den gevel is een brandweerkistje, een geëmailleerd straatnaambordje.
Dat heet pionierswerk. Er is een tuin, doch zonder gewas want dat wil nog niet wegens
het zoutgehalte van den bodem.
Bij elk bezoek was te Middenmeer iets te kijk, telkens iets erbij. Doch eigenaardig hoe
groot 't gebrek op enkel gebied bleef. Er woont in gansch den Wieringermeerpolder geen
een metselaar, loodgieter, electricien. Wel .schilders, timmerlieden. In gansch den polder met
denkelijk wel 2000 bewoners zijn geen schoenerFte koop, geen rijwielen: er woont geen
rijwielreparateur, geen leidekker, geen voeger, geen kleermaker, geen schoenmaker. Maar
die komen er wel. Want kindertjes dat er zijn, ongelooflijk veel. Vruchtbare kleigrond. De
school zit stijf-vol en vervormt platfriesch, brabantsch en zuidhollandsch tot n nieuw dialect:
Wieringermeersch. En in de weiden zijn eenige duizenden halfvolwassen koebeesten gebracht.
HUIS TE MIDDENMEER. DE SCHUUR
WORDT AFGEWERKT MET EEN
HOLLANDSCH HOUTEN VOORSCHOT