66 HEEMSCHUT en overzichtelijk arbeidsveld heeft. Hij kan op eenvoudige wijze overzien, welke de resultaten van meer en beter gebruik van windkracht kunnen zijn en hij neemt zijn beslissingen zelfstandig. Geheel anders ligt het vraagstuk echter op waterstaatkundig gebied, waar coöperatie, organisatie, verscheidenheid en voorrang van belangen een rol spelen en daaraan een geheel ander karakter verleenen. Het behoeft dan ook niet te verwonderen, dat, alhoewel de eerste watermolen reeds drie jaar eerder dan de eerste korenmolen werd verbeterd, de stijging der belangstelling in waterschapskringen nog ten achter staat bij die van de korenmolenaars. Het gaat bij de watermolens niet alleen om een technische verbetering, maar tevens zijn daarbij vele andere vraagstukken betrokken. Zonder zich rekenschap te geven van de beteekenis, welke de bemaling voor het economisch leven van een zóó groot gedeelte van het Nederlandsche volk heeft, dat gereedelijk van de geheele natie mag worden gesproken, is het niet wel mogelijk tot een juiste beoordeeling te komen. De ondergeteekenden vermeten zich niet, er in te zijn geslaagd dit inzicht ten volle te hebben verworven, maar de nauwere aanraking met tal van gewichtige factoren, welke een zich ver diepen in deze materie ten gevolge heeft, deed de overtuiging rijpen, dat het hier een vraagstuk van de eerste orde betreft, een overtuiging, welke in de huidige zoo uiterst moeilijke omstandig heden niet alleen bevestiging heeft gevonden, doch die het besef heeft wakker geroepen, dat de tij'd reeds in ruime mate is aangebroken, waarop ook de Landsoverheid aan een en ander haar volle aandacht moge schenken. Op enkele dier factoren moge in het kort worden gewezen. Het is bekend, dat de ontwikkeling op agrarisch gebied, vooral in de na-oorlogsjaren geheel gericht was op bedrijfsintensiveering. Een van de belangrijke elementen in dit proces van opvoering der bodemproductie ligt in een nauwkeurige beheersching van het peil der om ringende waterloopen en van den grondwaterstand. Te dien einde werden in vele, gevallen de windmolens vervangen door mechanische bemalingsinrichtingen. Alhoewel de polderlasten dientengevolge werden verzwaard, meende men deze last gereedelijk te kunnen aanvaarden, daar de groei der productie het dragen daarvan gemakkelijk zoude doen worden. Het bleef echter niet alleen bij verhooging van polderlasten. Meer intensieve uitslag bij overigens on gewijzigde boezemcapaciteit deed eenerzijds de noodzakelijkheid tot het oprichten van kostbare boezembemalingen ontstaan, doch voerde bovendien tot een betreurenswaardigen en onsocialen wedloop in bemalings-capaciteit, die verre boven de redelijke noodzakelijkheid werd opgevoerd, ten einde op den zwakkeren buurman voordeel te kunnen behalen bij het benutten van de, in den boezem voor den uitslag beschikbare bergingsruimte. Ook deze lasten moesten worden gedragen en drukken thans nog zwaar op de bedrijven, welker bestaansmogelijkheden in de laatste jaren een totaal gewijzigd karakter hebben verkregen en die van zoodanige algemeene bekendheid zijn, dat hierop te dezer plaatse niet verder behoeft te worden ingegaan. De conclusie echter, waartoe deze omstandigheden onvermijdelijk moeten voeren, is toch wel deze, dat, zoowel met het oog op den huidigen toestand, als op dien der zeer waarschijnlijke toekomst, de bedrijfsintensiveering op agrarisch gebied en als belangrijke factor daarin, die der bemaling, veelal een misgreep moet heeten. Intusschen, veel van wat noodeloos en on economisch werd vernietigd en vervangen door een duurder en feitelijk overbodig substituut, moet als onherstelbaar worden aanvaard, al ware het alleen, omdat aanvaarde en onafgeloste verplichtingen voorshands aan elke mogelijkheid tot betere aanpassing in den weg staan. Wanneer de ondergeteekenden echter de vrijmoedigheid hebben desniettemin voor deze aangelegenheid de aandacht van Uwe Excellentie te verzoeken, dan doen zij zulks, lettend op de toekomst en denken daarbij in de eerste plaats aan de nieuwe inpolderingen, waartoe reeds in 'beginsel besloten werd, met name van den Af. O. Polder in het IJsselmeer.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1934 | | pagina 8