MONUMENTENTOEZICHT
62
HEEMSCHUT
Het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zond, gedateerd 18 Juni 1934,
de volgende circulaire aan Burgemeesters en Wethouders van alle gemeenten in Nederland.
Bij rondschrijven van mijn toenmaligen ambtsvoorganger van 15 Februari 1927, N°. 862',
afdeeling> Kunsten en Wetenschappen, werd, met herinnering aan vroegere soortgelijke
aanschrijvingen, verzocht, aan mijn Departement steeds kennis te geven van voorgenomen
slooping, verbouwing of herstelling van oude gebouwen. Vele gemeentebesturen verleenen
dientengevolge hun medewerking en zenden geregeld waarschuwingen aan mijn Departement
in, waardoor de Rijksdienst voor de monumentenzorg de gelegenheid krijgt, een onderzoek
in te stellen en ik in voorkomende gevallen pogingen kan aanwenden om vernieling of
beschadiging van gebouwen, die als monument van geschiedenis en kunst aangemerkt moeten
worden, te voorkomen. Het komt echter ook nog herhaaldelijk voor, dat gebouwen met
monumentale waarde worden gewijzigd of zelfs gesloopt, zonder dat mij daaromtrent te voren
mededeeling wordt gedaan. In het belang van het behoud van de waarden van historisch of
aesthetisch belang, die ons uit het verleden overgebleven zijn, meen ik dan ook goed te
doen met andermaal Uw aandacht op de beteekenis van tijdige waarschuwing te vestigen
en nog eens samen te vatten, wat mijn verzoek inhoudt. Wanneer het voornemen bestaat
eenig oud gebouw, dat hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk als monument van geschiedenis en
kunst kan worden aangemerkt, te sloopen, te verbouwen of te herstellen, zie ik daarvan zoo
spoedig mogelijk bericht tegemoet. Hetzelfde geldt voor alle gebeurtenissen, die voor de
toekomst van eenig oud gebouw gevaar kunnen medebrengen. Ik noem bijv. verandering
van eigenaar of van bestemming, waardoor verwacht mag worden, dat daarvan plannen^ tot
slooping of andere aantasting van de historische of aest-hetische waarde het gevolg zullen zijn.
o Bereikt mij een dergelijk bericht, dan heb ik gelegenheid om aan de sinds jaren georganiseerden
Rijksdienst, die technisch en wetenschappelijk daarvoor volkomen berekend is, op te dragen
een onderzoek in te stellen en zoo noodig maatregelen tot afwending van de gevaren in te
leiden. Ook wanneer oude gebouwen alleen van een besteigering voorzien worden, zonder
dat verandering of andere aantasting in het voornemen ligt, zal ik steeds op bericht daaromtrent
prijs stellen, omdat van de steigers gebruik kan worden gemaakt om het bouwwerk van Rijkswege op
te meten en in teekening te brengen en aldus de kennis en de documenteering ervan uit te breiden.
Er kan twijfel bestaan of eenig gebouw of gedeelte daarvan moet worden gerekend tot de
monumenten van geschiedenis en kunst en of de daaraan voorgenomen werken inderdaad
zijn monumentaal karakter zullen aantasten. In het algemeen kan ik U slechts verzoeken
mij in dergelijke gevallen Uw bericht nooit te onthouden. Een waarschuwing, waaraan geen
gevolg behoeft te worden gegeven, schaadt niemand, terwijl het achterwege laten ervan in
een geval, waarin wè'1 diende te worden opgetreden, het reddeloos schenden of verloren laten
gaan van cultureele waarden tot gevolg kan hebben. Een betrouwbare leidraad vindt Uw
College in de „Voorloopige lijst van de Nêderlandsche monumenten van geschiedenis en kunst",
die vanwege mijn Departement achtereenvolgens voor alle provinciën in het licht is gegeven.
Aan elke gemeente is van het deel, waarin de monumenten binnen haar grondgebied vermeld
zijn, een exemplaar toegezonden. Aan de hand van dit boekwerk kan dus steeds worden
nagegaan of eenig gebouw in Uw gemeente tot de monumenten gerekend moet worden.
Mijn bedoeling is niet, dat Gij U bij Uw meldingen beperkt tot de gevallen, die langs officieelen
weg te Uwer kennis komen. Ook voor bericht omtrent gevallen, die U langs anderen weg
bereiken, houd ik mij aanbevolen. Ook geldt mijn verzoek niet uitsluitend particuliere gebouwen
maar tevens eigendommen van openbare lichamen. Het kan nuttig zijn Uw kennisgeving, tenzij
het spoedeischend karakter zich daartegen verzet, vergezeld te doen gaan van een foto, een
prentbriefkaart of eenige andere afbeelding. Ook breng ik nog eens in herinnering, dat ik
gaarne van de bouwverordening en monumentenyerordening in Uw. gemeente en de-wijzigingen,
die daarin worden aangebracht, steeds gaarne spoedig een exemplaar ontvang.