HEEMSCHUT
29
beweging die streeft naar het
handhaven van de bestaande
schoonheid in natuur en bouw
kunst, het tegengaan van elke
ontsiering daarvan, maar te
vens ook naar het vermeer
deren van schoonheid zooals
onze tijd die ook kent in het
bouwen, in den aanleg van
nieuwe wegen en parken, bij
heideontginning en bosch
cultuur.
Zeker, dat streven was reeds
veel vroeger tot uiting ge
komen want in 1910 bestond
het Oudheidkundig Genoot
schap, baanbreker op dit
gebied, reeds vijftig jaren en
kort tevoren had de Vereeni-
ging tot behoud van Natuur
monumenten het daglicht ge
zien. Maar toch was er destijds
nog weinig algemeene belang
stelling voor behoud van het
ongelooflijk vele dat.ons land
op zoo velerlei gebied aan
historisch en kunstschoon, in
cultuur landschap, in oude gebouwen, in schilderkunst, in molens en bruggen, in vestingen
en nog veel meer bezit.
De grootere intellectueele ontwikkeling van de massa, de toenemende welvaart-waarin ons
land zich tot vóór weinige jaren mocht verheugen, de groeiende lust tot reizen en trekken
zoo hier als naar elders hebben ongetwijfeld mede bijgedragen de liefde tot eigen land en
eigen schoonheid aan te kweeken. En zoo werd het mogelijk m vele bevolkingslagen belang
stelling te wekken voor schoonheidsobjecten waarvoor weleer slechts een betrekkelijk klein
getal van kunst- en natuurliefhebbers een open oog had.
Sedert dien is gaandeweg allerwege belangrijke wijziging ten goede gekomen En zoo zijn
er allengs in toenemende mate speciale vereenigingen en commissies ontstaan terwijl de reeds
bestaande hare - werkzaamheid -gingen verhoogenop het gebied van behoud en herstel van
oude huizen en hunne interieurs de Vereeniging Hendrick de Keyser; de Vereeniging „De
Hollandsche Molen" gaat zich krachtig bemoeien met de instandhouding van den molen, dat
prachtige monument in ons landschap waarvan -reeds honderden waren verdwenen, deels ten
gevolge van verwaarloozing, deels omdat deze tijd, den koren-, den water- en houtzaagmolen
door de machine vervangen zag. De stichting Menno van Coehoorn interesseert zich voor
de oude vestingen, waarvan nog verscheidene haast ongeschonden aanwezig zijn, maar toch
veel meer zijn verdwenen omdat bij de noodzakelijke uitleg van de steden veelal niet over
wogen werd of die uitleg wellicht anders dan door eenvoudige doorbraak en slooping
verkregen zou kunnen worden.
HEEMSCHUT S voorzitter, mr. j. a. van sonsbeeck,
AAN HET WOORD