STAPHORST I
HEEMSCHUT
19
Toen ik den zomer van 1932 in den kop van Overijssel vertoefde, heb ik ook een bezoek
gebracht aan Staphorst. Een uitstapje, dat ik niet gaarne zou hebben gemist, omdat deze
schilderachtige Overijsselsche Gemeente aan de spoorlijn ZwolleMeppel me trekt door haar
bijzondere schoonheid. Niet alleen door de vele pude, hel blauw en hel groen beschilderde,
langs den weg typisch verspreid liggende boerderijen, maar bovenal door de schilderachtige
kleederdracht der ingezetenen, die tot heden (gelukkignog bewaard is gebleven en waarin,
in den tijd van nivelleering dien we de laatste tientallen jaren beleven, tenminste nog iets
bewaard is gebleven van het eigen vaderlandsche, van het persoonlijke eener plattelands
bevolking. Waarin iets bewaard is gebleven, v.an fjde persoonlijkheidsidee eener gemeenschap.
Ook voor ons land worden dergelijke oasen hoe langer hoe zeldzamer. Zeker, er zijn er nog
enkele aan te wijzen, zooals Huizen en Marken bijvoorbeeld, maar ach, hoe snel dreigen
ook deze laatste resten van oud-Nederlandsche schoonheid verloren te gaan.
Denk maar eens aan Marken, dat door de afsluiting der Zuiderzee zulk een geweldig groote
verandering staat te ondergaan. Marken was en] is nog een cultuurjuweel, dat 's jaarlijks
door duizenden en duizenden vreemdelingen wordt aanschouwd en bewonderd, maar dat, als
het straks, na de voltooiing van het grootsche .werk der drooglegging van de Zuiderzee,
vaste-land zal zijn geworden, als een levenseenheid verloren zal gaan. En met den schrijver
van een artikel over Marken in een onzer groofe dagbladen stel ik de vraag, of indertijd,
toen tot het afsluiten en droogmaken van de Zuiderzee werd besloten, niet wat luchtig is
heengestapt over de geestelijke goederen die daarmede gemoeid waren. Want als Marken
straks geen „laegh en visscherseyland" meer zal zijn, zal het schoon der kleeding, die nog
tot heden van de wieg tot aan het graf door de eilanders wordt gedragen, algeheel verdwijnen,
zooals het nationale costuum, dat over de geheele wereld aan ons land zulk een bijzondere
vermaardheid heeft gegeven, ook elders reeds vrijwel algeheel verdwenen is.
Eenvoudig zijn de Markers Eenvoudig is hun leven en zijn hun eischen aan het leven, waarin
zij door een kinderlijke geloofseenheid aan elkander verbonden worden. Een in streven zijn
zij, om hun godsdienst en hun nationaliteit te bewaren en in dat laatste zit hun eenige luxe:
het costuum. Want wat de Marker draagt is goed. Het kan den toets van deugdelijkheid
ruimschoots doorstaan en het duurt langer dan dei stof voor hedendaagsche moderne toiletjes,
waarmede vele vasteland-vrouwen zich ppschikken' en zich kwellen om dun of breed te zijn.
Dat zelfde kan worden gezegd van Staphorst. Wan StaphorstRouveen, het Overijsselsche
tweelingdorp, waarvan de bewoners tot op hec^en vrijwel niet werden beïnvloed door de
stadsmode en wier kleeding, na die van de Markers, dan ook verreweg het belangrijkste in
de reeks van gewestelijke kleederdrachten in ons land is.
Staphorst. Vele malen is het de laatste jaren in dé* bladen genoemd. Maar nooit was het om
de kleederdracht der mannen, of om die der vrouwen, of om die der kinderen, die des zomers
honderden naar het Overijsselsche dorpje trekken vooral des Zondags als de kerk aangaat
of uitkomt om er vol bewondering het schilderachtig-schoone der Staphorster kleeding
te aanschouwen. De Staphorster zelve vindt dat niet prettig. Hij houdt niet van al dat
vreemdelingenbezoek. Hij houdt niet van al dat vreemde volk, dat hem staat aan te gapen;
dat hem fotografeeren wil, van alle kanten. Maar' hij ontkomt niet aan de vol bewondering
op hem gerichte oogen, en vrijwel iederen zomerschen Zondag weeraan, moet hij zich, uit
het bedehuis komende, een weg banen door een menigte touristen, die, hun cars aan den
kant van den weg geparkeerd, rustig den Staphorster-kerk-uitgang hebben afgewacht.