HEEMSCHUT
21
geschilderde Staphorster boerderijen, maar wel ,pm het nationale costuum, dat jong en oud
te Staphorst draagt, zoowel op Zon- en Feestdagen, als op een door-den-weekschen-dag.
De Staphorster dracht. Die begint al bij het 3wiegekindje, evenals de Marker dracht op
Marken reeds bij den zuigeling een aanvang neemt. Reeds de kleine wereldburger in Staphorst
draagt het „zelfred viefschaft", of beter, droeg deze voornaamste Staphorster kleedingstof, die
van de wol der eigen schapen te Meppel werd gesponnen en geblauwverfd. Ik moet helaas
„droeg" zeggen. Want de tijd dat de Meppeler jyeverijen en blauwververijen het „viefschaft"
voor de Staphorster vrouwen vervaardigden, bfhoort al weer tot het verleden, sedert de
Twentsche fabrieken er in geslaagd zijn, hun gebloemde katoenen en andere stoffen door de
Staphorster vrouwen te doen dragen. r
Maar desondanks is het toch reeds een wiegekindje in de meergenoemde Overijsselsche
gemeente naar de kleeding nog dadelijk aan te zien, dat het een Staphorster baby is, evenals
het een Marker kleintje, tusschen hoeveel jong| wereldburgers ook tentoongesteld, oogen-
blikkelijk aan zijn kleeding is aan te zien, dat z'n)(wieg gestaan heeft, op wat eens ons mooie
Zuiderzee-eiland was.
De kleeding van zijn ingezetenen. Dit is het mee§t interessante van Staphorst, dat de dorpen
Staphorst, Rouveen, Yhorst en eenige buurten onjvat en welker bewoners hun bestaan vinden
in het uitoefenen van landbouw, veeteelt en veenderij.
De Staphorster bevolking, waarin familiehuwelijkejn veel voorkwamen en nóg veel voorkomen,
is over het algemeen zeer godsdienstig, buitengewoon, arbeidzaam en zuinig. Zij is van ge-
moedelijken aard, huiselijk en van al het mpderne„,dat vernielend over bestaande verhoudingen
en toestanden heen raast, eerder afkeerig dan-,er bewonderaarster van. Het nieuwe heeft
weinig vat op de Staphorsters. Tot nu toe gehad althans. Want zoetjesaan begint de wind
van den nieuwen tijd er overal door te waaien. Electriciteit en radio hebben er hun intrede
gedaan, en gaandeweg gaan ook de Staphorsters zich in' huishouding en bedrijf van de
gemakken der moderne wereld bedienen. 3
Treedt eens zoo'n Staphorster boerenwoning binnen. Groote hagen scheiden de met _riet
gedekte woningen en boerenhofsteden van denf openbaren weg. Daarachter liggen, zooals
gezegd, smal maar lang, de landerijen, waarop de familie arbeidt. Als om de aandacht af te
leiden van de helgroen en blauw geverfde raamkozijnen en deurposten, zijn voor den naar
den weg gekeerden gevel appel- en pereboomen geplant. Voor de kleine ruiten, waarvan er
vele nog in lood gevat zijn, staan van binnen een paar horretjes. Meestal hangen er geen
gordijnen. De ramen worden des avonds aan den buitenkant gesloten met groen en rood
geverfde luiken. De steenen vloer in de woonkamer is met zand bestrooid.
In een der wanden van deze kamer bevindt zich een groote schouw, waarop 's winters nog
het haardvuur brandt. Daarboven wordt aan een (ketting de ketel water of pot met middag
eten opgehangen. In een der andere wanden van het vertrek bevinden zich kleine deuren,
die de bedsteden der bewoners van het woonvertrek afsluiten.
De echte Staphorster kamer heeft geen behang, maar tegels langs de wanden, waarop
meermalen afbeeldingen uit de Bijbelsche geschiedenis voorkomen.
In ouderwetsche kabinetten of „bissekisten" wordt de kleeding der vrouwen geborgen, terwijl
daarin pok de sieraden worden bewaard, die op zon- en feestdagen de Staphorster-dracht
completeeren. De mannen zijn stemmig gekleed: een donkergekleurd, meest zwart, kort jasje,
waaronder een vest met een dubbele rij zilveren knoopen en een bevertienen broek. De voeten
zijn gestoken in groote, witgeschuurde klompen, die des Zondags en ter eere van bijzondere
gelegenheden, door eenvoudige, meest lage, schoenen worden vervangen. Op het hoofd