138
HEEMSCHUT
Ook uit landschappelijk oogpunt zou de uitvoering der bovenbedoelde werken o. i. te
betreuren zijn. Het plan bestaat ril. oni de" achterwaarts gelegen hoogere vestingwal af te
graven tot de kruinhoogte van de daaf$ófer' gelegen lagere wal, en om met den afgegraven
grond de droge gracht tusschen die beide wallen op te vullen, zoodat een breede, vlakke
terreinstrook ontstaat, waarop dan sportvelden en een begraafplaats aangelegd zouden worden.
Naar onze meenjng zouden deze wallen,'met de daarvóór gelegen breede vestinggracht, bij
uitstek geschikt zijn om bestemd en door eenvoudige middelen: aanleggen van wandelpaden,
aanbrengen van een sobere beplanting eriz. geschikt gemaakt te worden voor een plantsoen
gordel en wandelsingel. In zulk een plantsoengordel nu zal het bestaande hoogteverschil
tusschen de beide wallen, in het midden waarvan zich dus de vrij diepe droge gracht bevindt,
een element van groote landschappelijke Bekoring kunnen vormen, terwijl bovendien de regel
matige en streng doorgevoerde afwisseling in dezen gordel van symmetrische aardwallen met hun
steile taluds, in een landschap-architectonisch goed verzorgden plantsoenaanleg een monumentaal
effect zal opleveren. In tegenstelling daarmee zal door de afgraving van de eene hooge wal
en door de gelijkmaking en verbinding der beide wallen middels opvulling der gracht een
breede dijk met vlakke kruin ontstaan, hetgeen vergeleken met de thans bestaande fraai
geaccidenteerde en zich voor gevarieerde beplanting bij uitstek leenende terreinformatie
zonder eenigen twijfel een doodsche vervlakking zal beteekenen.
Wij mogen hieraan toevoegen, dat ook uit stedebouwkundig oogpunt de aanleg van een
dergelijken plantsoengordel op de vestingwallen en langs de buitenste vestinggracht voor de
toekomstige ontwikkeling van de gemeente Doesburg van groote beteekenis zal kunnen zijn.
Wanneer na afloop van de tegenwoo'rdige crisis het inwonertal van Doesburg zich, naar
verwacht mag worden, weer .regelmatig jzal uitbreiden, en de terreinen gelegen tusschen de
oude stad en de buitenste vestinglinie tenslotte vrijwel geheel voor bebouwing in beslag
zullen worden genomen, zooals op het voorloopige .uitbreidingsplan ook reeds is aangegeven,
dan zal de door ons gedachte en hett* nieuwe stadsdeel omsluitende plantsoengordel, als
plaatselijk recreatieterrein een uit stedebouwkundig oogpunt onontbeerlijk en tevens zeer
fraai deel van het stadsgeheel vormen.
Wij meenen niet te veel te zeggen met' de bewering, dat in alle oude vestingsteden, waar
men de oude bolwerken heeft afgegraven1 en den vrijgekomen grond voor allerlei verschillende
doeleinden behalve voor plantsoenaanleg bestemd heeft, als b.v. in Amsterdam, dit thans als
een ernstige en niet meer te herstellen stedebouwkundige fout beschouwd wordt, en dat
daartegenover in andere steden' de in standgebleven en in plantsoenen herschapen bolwerken
de fraaiste gedeelten van het stadsgeh'eel uitmaken. Voorbeelden hiervan bieden Utrecht,
Haarlem, Groningen, betere nog Zalt-Bommel, Elburg en eenige andere nagenoeg ongeschonden
gebleven vestingsteden, waarvan echter de mooiste exemplaren dezeo; nieuwe soort van,,,historische
natuurmonumenten" gevormd worden door Naarden, Willemstad, Hulst, Gorinchem en den Briel.
Tenslotte zijn wij, afgaande op de o.ns ter beschikking staande kaarten van meening, dat het
door de gemeente Doesburg van, het Rijk, gekochte gedeelte der buiten vestinglinie aan den
voet van deze vestingwallen,voldoende ruimte biedt, dat aldaar sportvelden, schoolwerktuinen
en volkstuinen, zullen kunnen-, worden gaangelegd, en dan zonder afgraving, of desnoods
slechts met een geringe afgraving uitsluitend aan den binnenkant der wallen in zoodanigen
vorm echter dat daardoor de v.orm en.'hbt aspect,der wallen' niet te zeer wordt aangetast.
De ligging van deze terreinen (in„het-Bijzonder ook van die gelegen aan de buiten-zijde.ten
Zuiden van de vestinglinie langs ide„ f©ude IJssel), aan den voet der wallen, biedtv ook ,het
groote voordeel van betere beschutting tegen den Oostelijken en den Noordelijken wind.