52
HEEMSCHUT
wegen nu, is, zooals in den aanhef gezegde het doel van onze Commissie, en het is met het
oog daarop, dat wij de vrijheid nemen, ons bij dezen tot Uw College te wenden.
Wij meenen daarbij als onze meening naar voren te moeten brengen dat, wil men wat het
aspect van den weg betreft, tot een bevredigend resultaat komen, het noodzakelijk zal zijn,
daaraan vanaf het alleréérste begin van den wegenbouw de noodige aandacht te besteden,
d.i. dus niet alleen bij de pas in het laats|e stadium komende beplanting, doch reeds bij de
bepaling van het tracé zoowel als van het dwarsprofiel van de nieuw aan te leggen wegen.
Het valt toch niet te ontkennen, dat door-^en juiste bepaling van het tracé een harmonische
aanpassing van den weg aan de landschappelijke omgeving bereikt en onnoodige aantasting
van het aanwezige natuurschoon voorkomen zal kunnen worden; terwijl voorts een juiste
profileering van den weg, waarbij behalve aan het eigenlijke verkeersgedeelte ook aan de
bermen, aan de bepaling van hun breedte en de wijze van hun behandeling, en aan de
weg-begrenzing, de noodige aandacht wordt besteed, niet alleen uit verkeers-technisch, doch
in het bijzonder ook uit landschappelijk oogpunt van veel belang moet worden geacht.
Wij moeten er verder op wijzen, dat het^bovenstaande van toepassing is niet alleen op de
nieuwe, doch deels ook op de bestaande wegen, en mutatis mutandis ook op de waterwegen.
Wat deze bestaande wegen betreft, zoo'meenen wij nl., dat het in vele gevallen door
eenvoudige maar wei-doordachte maatregelen, met name ten opzichte van de beplanting,
mogelijk zal zijn, het landschappelijk schoon van onze wegen en van hunne directe omgeving
het behoud van hun plaatselijk landschappelijk karakter, nog aanmerkelijk te verhoogen.
Het spreekt o i echter vanzelf, dat voor de beoordeeling en de oplossing van al deze
vraagstukken, evenzeer als van technische, deskundigheid een onafwijsbare eisch is. Het is
met het oog daarop, dat het naar onze imeening, zoowel bij het ontwerpen, aanleggen en
beplanten der nieuwe wegen als bij het mogelijke wijzigen ter verfraaiing van bestaande
wegen, noodzakelijk is, de hulp en medewerking in te roepen van den op het gebied van de
landschappelijke behandeling en verzorging van het landschap door den aard van zijn beroep
bij uitstek deskundige, te weten den tuin- of wel landschap-architect, terwijl daarnaast voor
de beplanting ook het advies van den boschbouwkundige van waarde zal kunnen zijn.
Wij mogen daarbij als onze meening te kennen geven, dat door een op advies van een
landschap-architect juist getroffen keuze en een economische aanwending van het te bezigen
plantmateriaal, door het, mede als gevolg .yan een juiste bepaling van het tracé, in bosch- of
boomrijke omgeving door zijne medewerking vaak overbodig worden van anders misschien
voorgenomen of noodzakelijk geworden beplanting, enz. de kosten aan het advies van een
landschap-architect verbonden, door de daaruit voortvloeiende voordeelen en besparingen
ruimschoots zullen worden vergoed.
Het is op grond van al deze overwegingeg, dat onze Commissie hierbij de vrijheid neemt, Uw
College beleefd doch met aandrang te verdoeken, om aan deze aangelegenheid van de land
schappelijke behandeling en verzorging yan de wegen Uwe bijzondere aandacht te willen
schenken en voorts om daarbij gebruik te willen maken van de diensten van een ervaren
tuin- of landschap-architect, en indien noojdig ook van een boschbouwkundige, in dien vorm
dus, dat er bij den geheelen wegenbouw: pi] de bepaling van tracé en profiel, en verder bij
de beplanting en de verzorging ook van de bestaande wegen, een tijdige en voortdurende
samenwerking zal bestaan tusschen de technici en de landschapskundigen.
Wij willen hier nog aan toevoegen dat,wanneer voor bepaalde gevallen Uw College het
advies van onze Commissie mocht wenstchen in te roepen, wij gaarne bereid zijn aan een
dergelijk verzoek te voldoen.