COMMISSIE „DE WEG IN HET LANDSCHAP"-W.I.L.
HEEMSCHUT
51
De Commissie „De Weg in het Landschap" heeft in den loop van deze maand een adres
gericht tot den Minister van Waterstaat en tot de Colleges van Gedeputeerde Staten van al
de Provincies van ons land. Zij heeft aan deze Autoriteiten daarin verzocht, hunne bijzondere
aandacht te willen schenken aan de landschappelijke behandeling en verzorging der onder
hen ressorteerende Rijks- en Provinciale wegen, en dat" niet alleen bij de gewoonlijk pas in
het laatste stadium van de wegbehandeling komende beplanting, doch reeds van af het
allereerste begin van den wegenbouw: bij de bepaling van het tracé en van het dwarsprofiel
van de nieuw aan te leggen wegen, alsook bij het veranderen van de bestaande wegen.
Aangezien voor de beoordeeling en de oplossing van al deze vraagstukken deskundigheid
een eerste vereischte is, bepleit het adres de wjènschelijkheid, dat de genoemde autoriteiten
.voor het gehééle wegenvraagstuk geregeld de hulp en de medewerking zullen inroepen van
den tuin- of wel landschap-architect, in dien vorm dus, dat er steeds een tijdige en voortdurende
samenwerking zal bestaan tusschen de technici en de landschapskundigen.
Het adres zegt verder dat, mochten de bovengénoemde autoriteiten voor bepaalde gevallen
het advies wenschen in te roepen van de Commissie „De Weg in het Landschap", deze
.gaarne bereid zal zijn aan een dergelijk verzoekjte voldoen. Het adres bovenvermeld luidt:
HoogEdelGestrenge Heeren
Wij hebben de eer Uw College hierbij kennis té^ geven van de oprichting, onder de auspiciën
mede van den Bond Heemschut, van de Commissie „De Weg in het Landschap", (bij afkorting
W. I. L.) die zich ten doel stelt de bevordering van een goede landschappelijke behandeling
en verzorging van de wegen in ons land.
Degenen, die tot de oprichting dezer Commissie het initiatief genomen hebben, zijn daarbij
uitgegaan vanhet feit, dat de sterke, ononderbroken toeneming van het verkeer, in het
bijzonder van het autoverkeer, „den weg", vooral ook dien buiten de steden, tot een element
van steeds belangrijker beteekenis maakt in het dagelijksch leven van een groot deel der bevolking.
Zonder ophouden groeit het aantal dergenen, die, hetzij voor hun werkkring of hun bedrijf, hetzij
voor ontspanning, per auto, rijwiel of te voet, van de wegen gebruik maken. Brengt dit
eenerzijds mede de noodzakelijkheid dat deze wegen uit weg-technisch oogpunt zullen voldoen
aan de steeds zwaardere eischen, die er aan gesteld worden, zoo mag aan den anderen kant
niet vergeten worden, dat wat betreft de bruikbaarheid van den weg ook het „aspect" van
den weg en van zijne omgeving, een voorname rol speelt. Landschappelijk goed aangelegde
en verzorgde wegen toch, waarbij zorg is gedragen voor een goede aanwending en een
juiste keuze van de beplanting, voor een beloop, dat zich harmonisch aanpast bij de natuurlijke
terreinsgesteldheid, voor eene omlijsting, een behandeling van de directe omgeving dus,
waarbij eenerzijds een niet te vermijden bebouwing zoo min mogelijk storend zal werken,
-anderzijds de vrije uitzichten op het omringende landschap zooveel mogelijk zullen zijn gespaard,
in één woord wegen, waarlangs het zich bewegen voor een ieder, die gevoelig is voor
natuur- en landschapschoon een genot en een verkwikking is, zullen,.óók ten opzichte van
het reeds groote en nog voor sterke uitbreiding^ .vatbare z.g. ontspanningsverkeer, een véél
hoogere mate van bruikbaarheid bezitten, en dus ^de daaraan bestede kosten in veel meerdere
mate waard zijn, dan die wegen waarbij de genoemde schoonheidselementen ontbreken of
verwaarloosd zijn geworden.
De bevordering van een dergelijke, goede landschappelijke behandeling en verzorging der
i