LANGS DEN WEG 58 HEEMSCHUT Het is een ergernis voor een ieder, wien de schoonheid van ons land ter harte gaat, te moeten constateeren dat het nog dik wijls voorkomt, dat die schoonheid on- noodig geweld wordt aangedaan. Indien ten behoeve van algemeene belangen offers moeten worden gebracht, dan heeft men zich daarbij neer te leggen, al betreurt men het verlies ook nog zoo en al valt het niet altijd gemakkelijk van de nood zaak van het offer overtuigd te worden. Daarnaast komen echter dikwijls gevallen voor, waarin het twijfelachtig is, of een offer gerechtvaardigd is. Als het gaat om het afwegen van belangen, dan schijnt het alsof voor de belangen van het in onge- repten staat houden van ons landschaps- schoon een onjuiste maatstaf wordt aan gelegd. De mogelijkheid is niet steeds uitgesloten, dat dit onbewust geschiedt. Dreigt er gevaar, dan is het noodzakelijk te 'strijden voor dé erkenning van de beteekenis der schoonheid van het landschap. Nu is het echter niet voldoende, zich" uitsluitend te weer te stellen tegen ernstige sterk opvallende en ingrijpende gevallen van het schenden der natuur. Meer en meer wordt er een gewoonte van gemaakt, op allerlei plaatsen langs den weg en op velerlei wijze de natuur te bederven. De maatregelen, die worden getroffen, hebben ieder op zichzelf oogen- schijnlijk niet zulk een groote beteekenis, maar niettemin kunnen ze zeer storend werken of ernstige gevolgen met zich brengen. Er blijkt overtuigend uit, dat de heemschutgedachte nog zeer onvbldoende is doorgedrongen. Vooral onze boomen, die zoo'n gewichtig element in het landschapsbeeld vormen, moeten hpt nog al eens ontgelden. Het doet mij dan ook genoegen, in de gelegenheid te zijn, het/voor deze te kunnen opnemen. Waaruit komen de verkeerde gebruiken voort? Is het onwil, onwetendheid of een miskenning van de waarde van het natuurschoon? Naar ik meen, is dit lang niet altijd het geval, maar is zulks veeleer een gevolg van zorgeloosheid, gemakzucht, achteloosheid of van onjuiste begrippen Het is dan ook geen wonder, dat de belangen van het ongerepte behoud van natuurschoon reeds bij voorbaat •buiten beschouwing worden gelaten óf althans eerst op de laatste plaats komen. Hieruit vloeit voort, dat, om verbetering te verkrijgen, in opvoedende richting zal moeten worden gewerkt. Het zal niet alleen noodig zijn, op het verkeerde de aandacht te vestigen, maar ook zal getracht moeten worden, dengene aan wien de zorg daarvoor is toevertrouwd, te "Sovertuigen van de groote beteekenis van het landschapsschoon. Het lijkt mij uiterst nuttig, eenige van de zooeven bedoelde gevallen onder de loupe te nemen. Laten we daarom bovenstaande afbeeldingen eens wat nader bekijken. De boomen in de buitenbocht zijn voprzien van verfstreepen. Wat is hierop tegen? Het is toch uiterst nuttig, dat de bochten in de wegen, op die wijze des avonds duidelijk zichtbaar ZIJN DE BOOMEN EEN ONDERDEEL VAN DEN WEG OF BEHOOREN ZIJ TOT HET LANDSCHAP? 5

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1933 | | pagina 13