46 HEEMSCHUT AMSTERDAM'S OUDSTE MONUMENTEN: BAN- EN SCHEIDPALEN Wanneer men, langs den Amsteldijk gaande aan de westzijde van den Amstel, de bekende uitspanning „Het Kalfje" gepasseerd is, ziet men in het weiland een steenen obelisk', ongeveer vijf meter hoog en op een verbreed voetstuk. Deze obelisk is een zoogenaamde banpaal, waarvan nog een exemplaar bestaat aan den Sloterweg in het dorp Sloten en één aan den Amstelveenscheweg. Nog niet zoo heel lang geleden stond aan den Haarlemmerweg even voor Sloterdijk een ander soort monument, scheidpaal "genaamd. Hiervan zijn geen voorbeelden meer; alle zijn verdwenen. Wat voor beteekenis hebben die palen tjians en waarvoor dienden zij in het verleden? Om deze beteekenis en verdienste goed te begrijpen, gaan wij terug in de geschiedenis tot in den tijd, dat Amsterdam nog in zijn kinderschoenen stond. Wij vinden dan een „Grafelijke Handvest", een soort verordening, van}9 December 1342, waarin bepaald wordt, dat „der Stede Vrijheid te Lande zich strekt binnen de Graft", met andere woorden: het rechtsgebied van de stad ligt binnen de Graft, d.i. het land tusschen Oude- en Nieuwezijds Voorburgwal. (WAGENAAR: „Geschiedenis van Amsterdam"). In 1386 werd dit gebied „honderd gaarden" uitgebreid; „deze moeten in een bekwaame strekking rondom de stad gaan". Men schijnt dat in dien tijd zoo begrepen te hebben, dat de scheidpalen, die dus de grens aangaven van Amsterdam's rechtsgebied, elkaar „in winkel haak bestrijcken souden" dus een vierkant of rechthoekig gebied begrensden. Nogmaals blijkt dit uit een acte van 8 Juni 1589: de schepenen hadden de plaats der palen opgenomen, en „bevonden, dat die pilaeren, designeerende de limiten dezer stede, en gestelt buyten de regulierspoort en de haarlemmerpoort, op malcander respondeerden in de winkelhaak". Het begrip „honderd gaarden", oorspronkelijk een zekere afstand, vervaagde in den loop der tijden tot een plaatsbepaling. Zoo stonden op den duur sommige scheidpalen veel verder weg dan „honderd gaerden". Wij vinden hierover een stuk uit het jaar 1561„de Paal van Honderd Gaerden buyten de St. Antonispoort staet aan de St. Antonisdijc voorbij het Leproozenhuis". Tevens wordt daarin gezegd, dat vijftig jaar vroeger, inplaats van de oude, vergane palen draaiboomen langs "de wegen stonden. Binnen de „Honderdgaardenpalen" had de stad het recht belastingen te heffen; de inwoners van dat gebied, konden, als zij bijvoorbeeld aan den zuidrand woonden, op het grondgebied van Nieuwer Amstel verblijven en tegelijk tot het rechtsgebied van Amsterdam behooren, daar het rechtsgebied veel grooter was dan het grondgebied. In 1609 vergunden ,,'s Lands Staaten, dat der Stede Vrijheid te Lande gestelt wordt op honderd gaerden buyten deser Stede uyterste Fortificatiën, het welck is, soo verre, als ten dien einde alomme gesteld sijn sekere Palen, getekent met het Wapen van Amsterdam, hebbende tot opschrift „O. G." (honderd, gaerden)". De plaatsen, waar deze palen gestaan hebben, zijn precies bekend. Om eenige voorbeelden te geven: er stond er een aan de „Haarlemmerrijweg op een afstand van nog geen twee honderd roeden van het begin der vaart;" aan het begin van het „Jan-Hansenpad, bij het Lange- en Korte Bleekerspad", alles gelegen aan het einde van het Raampad, "dat langs de Singel liep; over de derde brug aan de Overtoomsche Vaart vanaf het Pesthuys; aan het einde van de „Sloot met de Zaagmolens'?, tegenover de Weteringpoort; tusschen Rustenburger en Verwerspad aan den Amsteldijk; aan *de Oude Walerweg, tusschen Amstel en Weesper- poort, die naar de Ringsloot om - het 'Diemermeer liep; aan de Diemer- of Muiderdijk, „tweehonderdzestig roeden van de Muiderpoortaan de Paardenhoek. Deze lag aan het c

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1933 | | pagina 12