W. I. L. 2 HEEMSCHUT W. I. L., de Weg in het Landschap doopte de Voorzitter dezer door Heemschut ingestelde Commissie, Heemschut's eerste kind. In dat 0 „wil" ligt iets goeds; moge de naam juist gekozen zijn. J De geschiedenis is aldus. Sedert eenige jaren heeft de „weg" in haar nieuwere beteekenis de belangstelling van Heemschut. In de Jaarvergadering te 's Hertogenbosch, zomer 1932, vestigde de Bossche Burgemeester, Mr. F. J. VANlLANSCHOT, de aandacht op de beplanting langs de Brabantsche wegen, het al of niet noodzakelijke van aaneengesloten boomenrijen. Dit gaf den stoot, noodig om Heemschut's Bestuur ertoe te brengen meer handelend op te treden. Na wat overwegen werd besloten een Permanente Commissie te benoemen die zich met de aesthetica van den weg bemoeien gaat, er studie van maakt om verder te zien wat ten deze te bereiken is. Deze Commissie moest dan' bestaan uit vakkundige personen. Toen bleek dat ook de tuin-architecten in gelijke richting dachten en bezig waren, werd met den B. N. T. Bond Nederlandsche Tuin-architecten overlegd en het gezichtsveld nog wat uitgebreid en verruimd. Zoo is dan nu de Commissie tot stand gebracht. Zaterdag 7 Januari 1933 werd te Utrecht vergaderd; een vergadering van het Algemeen Bestuur, waarin tevens aanwezig waren de in de Commissie genoodigde personen. Heemschut's Voorzitter, Mr. J. A. VAN S?ONSBEECK, hield de volgende indrukwekkende rede-: „Mijne Heeren Leden van de Commissie voor de beplanting van wegen. Ik moge allereerst een woord van welkom en een woord van dank tot U spreken voor de bereidwilligheid waarmede Gij allen gehoor hebt gegeven aan de uitnoodiging deel uit te maken van eene Commissie welke de Beplanting van onze wegen in den uitgebreidsten zin zal bestudeeren. 1 Uwe aanwezigheid in deze vergadering, waarvoor Gij Uwe bezigheden hebt willen onderbreken, geeft ons de overtuiging dat Ge doordrongen zijt van de belangrijkheid van het vraagstuk dat al door velen en op uitnemende wijze in woord en geschrift is behandeld, doch waarop eene bij uitstek vakkundige Commissie ongetwijfeld wel een nieuw licht zal kunnen werpen. Ter zake kundig diende de samenstelling Uwer Commissie te zijn want het staat onmiddellijk voor ons vast dat men bezwaarlijk met acdviezen tot de .landsautoriteiten zal kunnen komen, indien deze nieuwe Commissie niet zou bestaan uit personen die uit den aard van hun werk en dagelijksche praktijken volledig kunnen* beoordeelen wat er in aesthetischen- en botanisch- technischen zin aan de boom» en heesterversiering van de wegen vastzit De eerste gedachte aan het plan dat liu tot uitvoering is geraakt, is in de laatste Jaar vergadering van Heemschut te 's HertogenBfosch opgekomen, toen Burgemeester VAN LANSCHOT er de aandacht op vestigde dat, nu in toeWmende mate nieuwe, breede verkeerswegen worden aangelegd, lang niet voldoende door de Uitvoerders dier werken beseft wordt in hoe groote mate die wegen tot verfraaiing en ook ontsiering van het landschap kunnen bijdragen en hij stelde o.a. de vraag of men, een eeuwenoud gebruik volgend, maar steeds door moest gaan de wegen onafzienbaar met twee rijen boomen te beplanten en of mede met het oog op de wijzigingen in het verkeer niet aan afwisselend rij- en groepsbeplanting de voorkeur ware te geven. Een levendige discussie ontspon zich hieroVer met het resultaat dat besloten werd dat Heemschut0 een Commissie ad hoe in het leven zou roepen, eene Commissie welke eenigermate een onder- afdeeling van onzen °Bond zou zijn, zooals^ ook dit het geval was met het voor ongeveer 15 jaren t i

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1933 | | pagina 4