80
HEEMSCHUT
„De brug, die wij hier, over
„den Amstel naar de oostzijde,
„begaan, heeft een tol, die door
„de Ed.Achtb. Heren Tresau-
„rieren van Amsteldam verpacht
„wordt, en zeven- of acht en
„twintig honderd gulden jaar-
„lijksch doedt".
„Twee knechts of oppassers
„worden hier door hem gesteld
„om den tol van de doorvarende
„of over deze brug gaande en
„rijdende te ontfangen, waarvan
„de eene bij dag, en de andere
„bij nacht de wacht houdt, om
„ook met eenen alle de nacht-
„trekschuiten met het ophalen
„der brug, als anders, te hulp
„te zijn. De gewone trekschuiten
„betalen jaarlijksch eene zekere
„somme, naar mate zij eens of
„meermalen daags daar door
„varen, en ieder huisgezin van
„het dorp twaalf stuivers eenmaal 's jaars voor den vrijen overgang".
Keeren wij thans weer terug naar de zestiende eeuw. Er was geschil ontstaan, „nopende de
betalingen van 't bruggelt ter Ouder-Aemstel" en in een officieel schrijven van 1544 werd
„in naeme van der nyeuwer-aemstel geconsenteert, dat allen gebueren van derzelve dorpe
gehouden sullen wesen te geven een deut, eiken reyze zij over de voorz. brug passeeren
ende mits desen sal te nytte wesen (en daarmee zal vervallen zijn) zulcken bijlen of stucken
henneps als zij jairlicxs dairvan plegen te geven".
'De brug was toentertijd vervallen. PETER COLIJN. burgemeester en HEYMAN JACOBSZ,
ambachtsheer van Ouder-Aemstel, hadden reeds onderhandeld over het leggen van „eene
nieuwe brugge tot Ouderkerck", blijkens een post op de thesaurie-rekeningen van 1531. Dat
onderhandelen bleef zonder gevolgde brug verviel en werd tot schouw verlaagd, dat wil
zeggen: de overtocht geschiedde voortaan per pont; een overhaal dus. Lang zou het echter
niet duren, want 12 Juni 1613 kwam het volgende besluit tot stand:
„Alzoo de schouw tot Ouderkerk deur outheyt zulckx vergaan ende gestelt is, dat deselve
noodë moet worden vernieuwt ende een ander in de plaetse gemaekt, ofte een brugh geleyt,
geleyck van ouds her gepractiseert is geweest: soe is, nae voorgaende deliberatie hierop
gehouden ende gediscoureert, 't welck van twee het beste, bequaemste ende verdienstelijckste
dient gedaen, goet gevonden ende geresolveert, dat in plaetse van schouw een brugh met
een valbrugge sal worden gemaekt".
Nog hetzelfde jaar blijkt uit een resolutie, dat in September 1613, dus binnen vier maanden
tijds, het geheele werk was afgeleverd. Het oude stelsel van het bruggeld werd weer ingevoerd,
doch de tol was blijkbaar zoo laag mogelijk gesteld, want, toen in 1623 de stad Amsterdam
„het dienstig hadt geoordeeld den. Aemstel bewesten den stroom, zo verre als de schouw
DE OUDERKERKERBRUG AAN DEN AMSTEL THANS.
OP DEN ACHTERGROND LINKS DE IN 1774 GEBOUWDE
HERVORMDE KERK OP DE PLAATS VAN DE OUDE EN
RECHTS DE IN 1867 GEBOUWDE ROOMSCH-KATHOL. KERK