UIT DE GRUWELKAMER DER BOUWKUNST 76 HEEMSCHUT anders gegrondvest dan de Duitsche. Men kent er niet de traditioneele „Wanderschaft", waarin, zooals wij zagen, de Duitsche beweging mede hare verklaring vindt. Nederland vond dè jeugdherberg bij zijne buren kant en klaar en kon ze tot voorbeeld nemen. De groote zorg is geweest ze op de gewenschte wijze aan de Nederlandsche verhoudingen aan te passen. Aanvankelijk werden voor het doel bestaande gebouwen gebezigd. Verwacht mag echter worden dat in de toekomst belangrijke opdrachten voor architekten, met betrekking tot den bouw van herbergen, zullen gegeven worden. Daarbij zal gestreefd worden naar aanpassing bij het landschap. Reeds maakte een architekt, de heer JAN JANS, te Hengelo, een ontwerp voor jeugdherberg, waarvoor hij uitgegaan is van de Saksische boerenwoning, het prototype van de Twentsche boerderij. Eenvoud in bouw geldt intusschen als het opperste gebod, maar dan een eenvoud die beslist smakeloosheid moet uitsluiten. De meeste jeugdherbergen in Nederland zijn ontstaan uit particulier initiatief. Sommige gebouwen, o. a. gemeentelijke, werden door de bezitters gratis beschikbaar gesteld. De inrichtingskosten worden vaak bestreden door giften. Evenals in de Duitsche herbergen moeten politieke en godsdienstige overtuigingen streng geëerbiedigd worden. De Nederlandsche jeugdherbergen worden door plaatselijke, daartoe in het leven geroepen, organisaties gefinancierd. Het federatief verband berust bij de Nederlandsche Jeugdherberg centrale, die zorgt voor leiding en propaganda. De bezoekers worden uit alle lagen der maatschappij gerecruteerd. Het zijn schoolkinderen, middelbare scholieren, studenten, werkende jeugd, groepen uit de jeugdbeweging en indivi- dueele trekkers. Merkwaardig is, dat het grootste deel der jeugdherbergbezoeketrs in Nederland fietsers zijn, wat wel echt typisch Nederlandsch mag genoemd worden. Ongetwijfeld is de jeugdherbergbeweging sympathiek. Menschen, en dan vooral jonge menschen, in kontakt met het natuurschoon brengen, er hun de waarde van leeren inzien, kan niet anders dan een goede daad genoemd worden; een goede daad die aanmoediging verdient. Zaak zal alleen maar zijn de beweging zuiver te houden en ze niet te laten afdwalen op nevenpaden, politieke of godsdienstige. Antwerpen, Augustus 1932. AMAND DE LATTIN. Landelijk tafereel aan den hoofd verkeersweg HaarlemDen Haag, daar waar men de bollenvelden zoekt. De foto is een jaar geleden genomen. Inmiddels is de pittoreske doch ver sleten boerderij afgebroken en het getimmerte, met reclames versierd, is blijven staan. TAFEREEL NO. 6

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1932 | | pagina 14