HET HUIS MET DE TWEE EIKEN
64 HEEMSCHUT
Het huis met de twee eiken, dat is een groot huis; het staat buiten.
Neen, het is niet in de stad, dat dat huis staat.
Het is zoo, dat aan den eenen kant van den straatweg de oude buitens zijn en aan den
anderen kant de vaart en naast de vaart de weilanden die tot aan den horizon gaan.
De boomen aan de straat zijn de laatste boomen, maar waar of de eerste staan
De twee eiken voor het huis zijn niet de eerste boomen van het buiten, maar zeker wel de
oudste, hoewel in het bosch er achter men boomen in evenmaat kan vinden.
Echter, dat zijn de boomen in het bosch en dit zijn de vrijstaande eiken, het huis was hun
geen belemmering, integendeel.
En, al groeiden zij boven de beslotenheid uit, om met de kruinen de boomen van het bosch
te groeten, ze zijn geheel opgenomen in de symmetrie van het huis en de beide vleugels,
waarvan die ter rechter zijde, de stallen, en die ter linker, de oranjerie, den voorhof insluiten.
De eiken staan voor het huis dat den straatweg toegewend is, den straatweg met zijn boomen.
Maar het zijn deze boomen niet die de glazen deur in het midden van het huis weerspiegelt.
Het is het goud van den hemel in zonsondergang, de Hemel over de verre, wijde graslanden.
Het huis heeft dus een gouden, glazen deur en ter weerszijden heeft het twee keer drie vensters
en één keer drie boogvormige souterrainramen, want zoo is het huis gebouwd, in het midden
dan de glazen deur, waar naar toe men door middel van trappen gaat.
De ruiten weerspiegelen ook den gouden hemel, maar dat zijn maar kleine, langwerpige
stukjes hemel, hoewel dan naast elkander grooter dan de deur en de huisknecht, klein figuurtje
aan den breeden gevel, sluit dan ook, zijn armen uitrekkend, als wilde hij eerst wat omarmen,
.met de luiken de kleine vensterruiten. Hij sluit de ramen niet alle tegelijk, zoo het eene na
het andere, maar de deur blijft in het midden prijken met het groote stuk gouden avond
hemel, dat zij in de weerkaatsing houdt.
De twee oude eiken staan ter weerszijden en het grasveld is er ook, waaromheen naar de
voordeur wordt gereden.
Er is dus het huis in het front, het huis met de goudglanzende deur; er zijn de twee stoere
eiken die contact hebben met de boschboomen, die hoog achter het huis uitkomen en er zijn
de twee vleugelgebouwen die den vorm van het voorplein bepalen.
En zoo staat er het oude buiten aan den beboomden straatweg, waarover vroeger de karossen
gingen die het plein opreden en de gasten brachten, de gasten hoffelijk uit de koets geholpen.
Dan bestegen de behoepelrokte en de bepruikte figuurtjes de treden en kwamen door de
deur, van één glasruit gemaakt, die dan open werd gehouden, den witten gang binnen en
zoo in het huis van de twee eikeboomen. De twee eikeboomen, de voorloopers van de
boschboomen en die elkaar over het dak van het deftige buitenhuis toen nog niet konden
ontmoeten.
Bussum. TlNE COOL.
NA DE ALGEMEENE VERGADERING
TE 'S-HERTOGENBOSCH
De gastvrouwe van 't kasteel Maurick wordt aller
beminnelijkst toegesproken door den Voorzitter,
onder toezicht van den Bosschen Burgervader, van
den architect VALK ter linker- en den heer WlJS
ter rechterzijde.