60
HEEMSCHUT
van af zie, om in superlatieven m'n bewondering ervoor uit te drukken. Weinig
Arnhemmers kennen dit tafereel, want ze kennen het laantje niet, dat het te genieten geeft
(ze gaan liever naar de vlakbije „Westerbouwing"), het laantje is trouwens bezig dicht te
groeien onder het eikenhakhout en de manshooge varens en feitelijk is het ook hier
half verboden toegang.
Achter „Hoog-Oorsprong" doemt dan eindelijk de „Duno" op, en ge ontwaart reeds van
verre dit Jerusalem van onzen pelgrimstocht kijkende over de schoorsteenen en fabrieks
complexen van „Hevea" (het abattoir ligt knus genesteld op den heuvelkant), en nu pas zijn
we gekomen aan wat eigenlijk de „pièce de résistarice" moest worden van dit artikel.
De Duno
M'n- taak om, na het voorafgaande, toch ontstaan uit een gevoel van Heemschutplicht, de
onverdeelde aandacht te boeien en de verbeelding op te wekken voor deze in dit tijdschrift
zeker wel eerste beschrijving van den Duno, zal verre van gemakkelijk zijn.
Wanneer iets (dus hier de Duno) in 't heele land verder bijna of niet voorhanden is van de soort,
of niet in die mate, in dien rijkdom, dan wekt het bedoelde bij eerste kennismaking een
wegens die zeldzaamheid zooveel te grootere verrassing, en die kan aanvankelijk de reëele
waarde ook nog bij uitteraard gevaarlijke vergelijkingen te hoog taxeeren. Eerst na kalme,
meermalige beschouwing of ondervinding zal er een juistere schatting van het „echte" voor
in de plaats komen, die het aesthetische element als „klassiek" (de natuur als kunstenares
doet aanvoelen.
Wat maakt den „Duno" zoo buitengewoon? In namen van materieele dingen uitgedrukt is dat
spoedig gezegdde groene zoom der Veluwe, bij Hunneschans en huize Duno 60 M.
hoog; het steil, soms bijna loodrecht, afloopen van den heuvelrand; de Veerweg, die, precies
langs dien rand gaande, een lijn trekt tusschen hoog en laagde idyllische boombekleeding
op de helling, de dalen, verder wat er aan aanleg tusschen Duno en Hunneschans gelegen
is, de schitterende vergezichten over de Betuwe en den Rijn. Moesten deze „tastbare ingre
diënten" niet een voor Holland „uitzonderlijk" natuurschoongeheel opleveren? Men krijgt
bijna den indruk van te zijn in 't woud van een middelgebergte. Maar op enkele punten
is hoorbaar de tram, die bij Heveadorp stopt, en de vrachtauto, die aan den Betuwschen
kant, over den winterdijk van den Rijn snelt.
Heeft dus hier de Veluwezoom eigenlijk een achterland, dat door villaparkpenetratie bedorven
is en nog meer wordt, hij vormt, te beginnen bij den Hemelschen berg en eindigende in den
Molenberg voorbij Doorwerth en den Noordberg een drie kwartier gaans lange, helaas
door den Hevea-rommel onderbroken strook van de meest rijke pracht van heuvel en dal,
van opeengedrongen groen, die men zich in Nederland denken kan. Een „grootsche allure"
is in dit landschap. En de oude, smalle, werkelijk zuidelijk aandoende Italiaansche weg valt
na 't verlaten der hoogten, in scherpe bochten als van een bergpad in zigzagbeweging en
zware helling neer in 't lage land .tegenover Doorwerth.
Hier mogen nu eerst eenige historische bijzonderheden volgen, zij zijn ontleend aan een
artikel in de „Renkumsche Crt." van 19 Maart '32, met toestemming van den schrijver, de
heer J. WESSELINK, secretaris der gemeente Renkum en kunstcriticus, wien ik daarvoor
oprecht dank zeg.
De „Duno" behoort tot de oudste diluviale gronden der Veluwe; waar-de naam vandaan
komt, weet men niet, maar op oude kaarten en in beschrijvingen van omstreeks 1800 werd