42
HEEMSCHUT
Strijden voor schoonheid is nooit onmodisch noch achterlijk. Die schoonheid moge dan oud
of nieuw zijn. Laat onze tijd zich uitleven, tasten en zoeken. Het is zijn recht en ook zijn
plicht. Maar beschermen wij tezelfdertijd het schoone, rustige werk van vroeger eeuwen.
Zooveel kan bewaard blijven als men maar eerlijk wil.
Zijn wij van de noodzakelijkheid dier opvatting voldoende overtuigd, dan moet de Heemschut-
gedachte met den dag nog aan aanhangers winnen, heeft zij voor zich de toekomst, en zullen zich
bij haar voegen niet alleen de menschen die het verleden hoogschatten, maar ook hen die
thans van niets anders droomen dan van ijzer, glas en beton,
En dat is maar wenschelijk ook. Want, ging de oude schoonheid te loor, wat een troosteloos,
eentonig beeld zou weldra de wereld vertoonen!
Antwerpen, Maart 1932. AMAND DE LATTIN.
DE NIEUWE BRUG OVER DE MAAS TE MAASTRICHT
Nu 18 April 1932 alweer in het verleden ligt en de nieuwe Maasbrug voor het verkeer is
open gesteld, willen we in korte trekken weergeven, de omstandigheden waaronder de brug
tot stand kwam en hoe zij er feitelijk uitziet.
Half Mei 1930 dan, werd een aanvang gemaakt met het maken van den put waarin de
fundamenten voor den eersten pijler zouden worden gelegd.
Deze put werd gevormd door een aantal gootvormig gebogen stalen platen, welke evenals
gebreeuwde planken in elkaar passend, in een kring, groot genoeg om de fundeering van
een pijler te bevatten, door den grindbodem der rivier, in de vaste mergellaag werden
geheid. Op die wijze werd een aaneengesloten damwand verkregen waarin, nadat deze was
leeggepompt, de werkzaamheden voor den opbouw van den pijler moesten plaats vinden.
Het ligt voor de hand dat deze wand, om weerstand te kunnen bieden aan den geweldigen
druk van het omringende water, door een stevig balkengestel moest worden geschoord.
Toch gebeurde het op 30 Mei dat een der zware schoorbalken, blijkbaar niet bestand tegen
dien druk, bezweek en was het alleen aan de soliditeit der overige balken en een onmiddellijk
ingezet „Sauve qui peut" te danken, dat alles zonder verlies van menschenlevens afliep, want
nauwelijks had de laatste man zich in veiligheid gesteld of meerdere balken knapten af en
werd de damwand als een kaartenhuis in elkaar gedrukt. Hiermede was in enkele seconden
de moeizame arbeid van weken te niet gedaan.
Maar ook nog andere onaangename verrassingen zouden de werkzaamheden aanzienlijk vertragen.
In den daaropvolgenden winter toch, van begin October 1930 tot Maart '31 zorgde de in
het gure jaargetijde steeds onbetrouwbare Maas er voor, dat tot zes maal toe het werk werd
overstroomd en was het werkelijk treurig om weerloos te moeten toezien dat het water
herhaaldelijk zóó hoog steeg, dat van de geheele in wording zijnde brug absoluut niets meer
te zien was.
Dat de bouwputten bij die gelegenheden weder vol liepen en telkens weer moeizaam moesten
worden leeg gepompt behoeft nauwelijks betoog. Maar, zooals gezegd, vanaf Maart 1931
konden de werkzaamheden weder geregeld voortgang habben en is er dan ook met den tijd
gewoekerd om de ondervonden vertraging weder in te halen. Spoedig toch zooals bijgaande
foto van 14 Maart 1931 aangeeft waren de pijlers zóó hoog boven den waterspiegel
opgetrokken, dat het al heel erg moest worden wilde men van den vloed nog verderen last
ondervinden.