8 HEEMSCHUT „wil je wel gelooven dat ik mij hier thuis voel, dat ik niet zonder al deze grootsche gebouwen en ondernemingen zou kunnen leven, -dat ik behoefte heb aan deze drukke wereld die ik bewonder en liefheb, maar dat er toch, wanneer ik moe ben iets in mij spreekt, dat mij trekt naar ons eenzame kamp, waar de grootste wonderen zich zoo bescheiden openbaren? Nooit is zoo tot mij doorgedrongen dat wij menschen bij allen vooruitgang der techniek niet op mogen houden met vechten voor het behoud van onze natuur, want die is het tenslotte alleen, die ons de kracht geeft mensch te blijven. Ik bedoel niet den werkmensch, den slaafmensch, die zwoegt in het gareel onzer samenleving, maar de vrije, gelukkige mensch, die zich innig voelt samengegroeid met alles wat door hoogere machten geschapen is." „En die mensch", voegde ik er aan toe, „is op/ den duur het best in staat, het menschenwerk tot zijn hoogste volmaaktheid op te voeren, want hij put nieuwe krachten uit een bron die steeds frisch blijft en die hem leert dat hij veel, zelfs heel veel kan, maar dat er altijd machten zullen blijven, waaraan hij zich zal dienen te onderwerpen." Arnhem 1931. M. DE KONING. DE LAATSTE WALWINDAS Op Vrijdag 23 October had plaats de weder ingebruik stelling van het windas aan den wallekant van.de teerwerf aan het Prinseneiland 87. De teerhandel BROMS UHLENBROF.K en HAASBAART VAN ORSOY deelen als bericht bij' deze merkwaardige gebeurtenis medeDeels versleten, deels vergaan, was het langzamerhand in onbruik geraakt en wachtte het gelaten af, tot de tijd zijn sloopingswerk zou hebben volbracht. De> werklieden hadden zich voor het laden en lossen van vaten op andere wijze leeren helpen en het was slechts piëteit voor het historisch werktuig, die ons niet alleen weerhield het af te breken, maar die ons er toe bracht om met stutten en schoren het tijdstip van zijn ondergang zoo lang mogelijk te verschuiven. Want - de tijden zijn er helaas niet naar om tot de improductieve uitgaven te besluiten, die voor het herstel zouden noodig zijn. Toen ons evenwel van belangstellende zijde medewerking werd aangeboden hebben we niet geaarzeld om op dezen regel een uitzondering te maken. Dankbaar hebben we de hulp aanvaard van de Vereeniging „Hendrik de Keyser", het Genootschap „Amstelodamum". den „Bond Heemschut" en het „Koninklijk Oudheidkundig Genootschap" die, met een belangstellend particulier die niet genoemd wenscht te worden, ongeveer de helft van de kosten voor hunne rekening namen. Onze Firma achtte zich toen verantwoord om het resteerende bedrag beschikbaar te stellen en thans staat ons typisch windas weder als het ware herboren daar. Met onze teerwerf, de eenige van de zeer velen die hier in de zeventiende eeuw door de zorg van onze vroede vaderen bijeen werden gebracht, moge het nog lang de herinnering houden aan het belangwekkend verleden van onze goede stad.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1931 | | pagina 8