2
HEEMSCHUT
NABETRACHTING OP HET MONUMENTENCONGRES ATHENE
Nu het Internationaal Monumentencongres te Athene alweer eenige weken voorbij is en we
weer verstrikt zijn in de velerlei aardsche zorgen, is het een zeker genoegen eens uit te
rafelen wat eigenlijk het doel en wat het verloop en wat het resultaat was van dit congres.
Het doel van het congres was verbroedering, dat bleek uit de organisatie door een onder-
afdeeling van den Volkenbond en nog duidelijker uit de toespraken van den bejaarden
congresvoorzitter, de Belgische oud-Minister JULES DESTREE, een eminent spreker.
Het doel der deelnemers was iets te zien en te leeren omdat het zonder voorbereiding en
leiding niet zoo eenvoudig is van Griekenland iets te zien voor matig geld en in korten tijd.
Het verloop van het congres en de excursie was keurig. Het congres was genoemd Conference
en was ook bedoeld als onderlinge bespreking. Dit heeft slechts weinig beteekend, althans niet
merkbaar. De bijeenkomsten waren feitelijk een serie voordrachten, een collegezaal waarin
een vakman van eenigerlei nationaliteit een voordracht met lichtbeelden gaf en de internationale
vakgenooten de studenten waren. De een volgde alles, de ander zoo nu en dan, enkelen met
volle attentie. Er was inderdaad in deze serie colleges zeer veel te zien en te leeren. -De
Italianen waren vervelend. Terwijl van elke natie een of twee personen waren, was Italië
met een leger van 22 man gekomen, die ieder een erg lange voordracht hielden in 't
Italiaansch inplaats van in 't Fransch, en met elkaar nog niet eens alles lieten zien wat in
Italië gebeurt.
Dan de bezoeken aan den Acropolis, waarin vooral de volkeren die aan moderne bouwkunst
zoo nog niet doen, de geboorteplaats zien van alles wat echte bouwkunst is.
De excursie was hoogst interessant. Men zwierf om op Creta en Delos, kreeg Santorin te
zien, was in de gelegenheid goed en rustig te zien al datgene wat de leerboeken in prentjes
geven. Hoe komt men er anders toe Knossos en Phaestos op Creta te gaan bezoeken. En
hoe leerzaam te zien hoe de opgravingen van Mycene, van Tirynthe er in werkelijkheid
uitzien en wat dwaasheden er te Knossos zijn gebeurd waar men getracht heeft het prae-
historisch paleis van koning MlNOS te restaureeren met gewapend beton en ijzeren balken
met trogwelfjës, met vurenhouten planken en olieverf.
Het resultaat. Hier en daar wat aangeknoopte internationale vriendschap die vervaagt,
'n Herinnering aan groote schoonheid, aan 'de ruïne die verviel door de opvolgende cultuur,
welker kunstwerken ook weer vervielen door de opvolgende. Dat niets blijft. Dat de oudste tijden
schoonheidsobjecten voorbrachten waar onze tijd afblijft of anders gezegd dat de menschheid
na duizenden jaren kibbelen en woelen niets vooruit is gegaan.
En 't restauratievraagstuk. Dat ligt nu internationaal aardig vast. We reconstrueeren niet
meer. We rapen op wat we hebben en stapelen dat op en wat tekort komt vullen we aan
met iets dat onversierd is of althans zoo dat 't nageslacht kan zien dat 't niet oud is.
Valsche antiquiteiten worden niet meer verlangd.
Restaurer c'est conserver.
A. K.